nummer: 11/2147/GA
betreft: [klager] datum: 18 oktober 2011
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. W.K. Cheng, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 30 juni 2011 van de beklagcommissie bij de locatie Tafelbergweg te Amsterdam,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beroepscommissie heeft de directeur van de locatie Tafelbergweg in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. W.K. Cheng om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklagen en de uitspraak van de beklagcommissie
De beklagen betreffen:
a. een disciplinaire straf van vier dagen opsluiting in een strafcel, wegens het te laat terugkeren naar de inrichting na terugplaatsing vanuit Exodus Amsterdam;
b. het tijdens de disciplinaire straf hebben moeten luchten in een luchtkooi die niet voldoet aan de eisen;
c. schending van de privacy van klager doordat een groep bezoekers in de inrichting is toegelaten zonder dat klager daarvan op de hoogte was gesteld.
De beklagcommissie heeft de beklagen onder a. en b. ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven. De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in het beklag onder c. op de gronden als in de aangehechte
uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Aan klager is ten onrechte een disciplinaire straf opgelegd. Na bekendmaking aan klager dat de extramurale detentie, waarin hij al ruim zes
maanden zat, zou worden ingetrokken, heeft klager tegen de directeur van Exodus gezegd dat hij zelf aan zijn vriendin wilde uitleggen dat hij terug moest gaan naar een ISD-afdeling. De directeur heeft hier begrip voor getoond en klager geld gegeven
voor
de reis naar zijn vriendin. Klager heeft daarnaast nog de reclassering, zijn TR-begeleider en de inrichting gebeld om dit door te geven. Klager beroept zich op het vertrouwensbeginsel. De directeur van Exodus heeft aangegeven het niet eens te zijn met
de beëindiging van de extramurale fase.
Op 16 november 2010 heeft de beroepscommissie geoordeeld dat de luchtkooi in de locatie Tafelbergweg ,waarin gedetineerden in isolatie worden gelucht, niet kan worden aangemerkt als een verblijf in de buitenlucht als bedoeld in artikel 49 Pbw. Klager
is
in dezelfde luchtkooi gelucht. De afgekeurde luchtkooi wordt dus nog steeds gebruikt en de beklagcommissie behandelt klachten van gedetineerden hierover niet. Gedetineerden krijgen ongevraagd een vergoeding van € 2,50 per dag voor elke keer luchten in
de betreffende luchtkooi. Klager heeft de vergoeding geweigerd. De directeur heeft aan de Gedeco kenbaar gemaakt dat het goedkoper is om elke keer € 2,50 te betalen dan om een nieuwe luchtkooi te laten maken. Klager acht het onbegrijpelijk dat de
beklagcommissie heeft geoordeeld dat uit de eerder genoemde uitspraak van de beroepscommissie niet valt op te maken dat de afgekeurde luchtkooi niet als luchtkooi mag worden gebruikt. Bovendien beschikt de inrichting over een gewone luchtkooi in de
buitenlucht op de binnenplaats. Klager verzoekt de klacht alsnog gegrond te verklaren en een hogere vergoeding toe te kennen.
Klager is tentoongesteld aan scholieren van het ROC. De schoolexcursie was onaangekondigd, terwijl het gewoonlijk ver van te voren bekend moet zijn. De namen van gedetineerden dienen dan van te voren te worden afgeplakt en degene die niet
tentoongesteld
willen worden, moeten de gelegenheid krijgen daarvan af te zien. Dit is niet gebeurd, waardoor klagers recht op privacy is geschonden. De inbreuk van privacy valt onder de verantwoordelijkheid en zorgplicht van de directeur.
De directeur heeft daarop als volgt gereageerd. Er wordt ten onrechte een beroep gedaan op het vertrouwensbeginsel. Klager heeft zich niet gehouden aan de afspraken, welke gelden voor een extramuraal verblijf tijdens een ISD-maatregel en heeft daarmee
de regels overtreden. Hiervoor is hij gesanctioneerd.
In de uitspraak van de beroepscommissie van 16 november 2010 is niet verwoord dat de betreffende luchtkooi per direct niet meer zou mogen worden gebruikt. Klager trekt aldus een verkeerde conclusie. De directeur heeft actie ondernomen om een andere
luchtvoorziening te laten aanbrengen.
Het toestaan van een schoolexcursie is geen beklagwaardige beslissing. Desondanks wordt de gang van zaken door de directeur betreurd. De directeur heeft aan de gedetineerden ten behoeve van het kookproject op de afdeling een bedrag van € 100,=
aangeboden, hetgeen door de gedetineerden is afgewezen.
3. De beoordeling
Ten aanzien van beklagonderdeel a. overweegt de beroepscommissie dat hetgeen in beroep is aangevoerd - voor zover dat is komen vast te staan - niet tot een andere beslissing kan leiden dan die van de beklagcommissie.
Ten aanzien van beklagonderdeel b. overweegt de beroepscommissie het volgende. Op grond van artikel 49, eerste lid, van de Pbw, heeft de gedetineerde, voor zover in deze van belang, recht op dagelijks verblijf in de buitenlucht, voor zover zijn
gezondheid zich niet daartegen verzet. Dit recht geldt ook voor de gedetineerden die beperkingen in het voor hem geldende regime opgelegd hebben gekregen. In de locatie Tafelbergweg wordt dat recht gerealiseerd in een aparte luchtruimte, waardoor
contacten met andere gedetineerden worden voorkomen. In een eerdere uitspraak heeft de beroepscommissie geoordeeld dat een verblijf in deze luchtruimte niet kan worden aangemerkt als een verblijf in de buitenlucht als bedoeld in artikel 49 van de Pbw.
Aan klager is aldus gedurende de tenuitvoerlegging van zijn disciplinaire straf een verblijf in de buitenlucht onthouden, hetgeen in strijd is met het bepaalde in artikel 49 van de Pbw. De wet kent de beroepscommissie niet de bevoegdheid toe om een
verbod tot (toekomstig) gebruik van de luchtkooi uit te vaardigen. Benadrukt moet echter worden dat elk gebruik van de luchtkooi bij ongewijzigde omstandigheden in strijd met de wet is. De omstandigheid dat door de directeur enige financiële
tegemoetkoming wordt toegekend maakt dit niet anders. Gelet op het vorenstaande kan de uitspraak van de beklagcommissie niet in stand blijven en dient dit onderdeel van het beklag alsnog gegrond te worden verklaard. De beroepscommissie acht termen
aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming en zal de hoogte daarvan vaststellen op € 10,=.
Ten aanzien van beklagonderdeel c. overweegt de beroepscommissie het volgende. Zoals onder meer uit de beslissing van de beroepscommissie van 25 juli 2008, nr. 08/1115/GA reeds naar voren komt, rust op de directeur de verplichting om bij bezoek van
niet aan de inrichting verbonden personen of instanties de inbreuk op de privacy van gedetineerden zoveel mogelijk te vermijden dan wel zo beperkt mogelijk te doen zijn. De klacht richt zich kennelijk tegen een verzuim om te beslissen als bedoeld in
artikel 60, tweede lid, van de Pbw. Immers klager meent dat de directeur gehouden is maatregelen te nemen bij een bezoek als hierboven bedoeld en klager stelt dat de directeur heeft verzuimd dat te doen. Klager kan derhalve worden ontvangen in zijn
beklag.
Wanneer in de inrichting personen van buiten op bezoek komen en daarbij de ruimten waar gedetineerden verblijven betreden, kan dit worden aangemerkt als een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de gedetineerden. Het is wenselijk dergelijk bezoek
ruim van tevoren aan gedetineerden bekend te maken zodat ze in de gelegenheid zijn om zich terug te trekken op cel. In het onderhavige geval is door de directeur niet betwist dat de gedetineerden voor het bezoek geen mededeling hebben gehad dat er
bezoek in aantocht was. De gang van zaken wordt overigens ook door de directeur betreurd. Gelet op het voorgaande kan de uitspraak van de beklagcommissie niet in stand blijven en dient dit onderdeel van het beklag alsnog gegrond te worden verklaard. De
beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming nu de directeur van meet af aan een alleszins redelijk aanbod tot compensatie heeft gedaan.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van beklagonderdeel a. ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van het beklagonderdeel b. gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 10,=.
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van het beklagonderdeel c. gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag en verklaart dit beklag gegrond. Zij stelt vast dat klager geen
tegemoetkoming toekomt.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van F.A. Groeneveld, secretaris, op 18 oktober 2011
secretaris voorzitter