nummer: 11/2870/GV
betreft: [klager] datum: 13 oktober 2011
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. K.R. Verkaart, namens
[...]j, verder te noemen klager,
gericht tegen een op 2 september 2011 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),
alsmede van de onderliggende stukken.
De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager, alsmede zijn raadsman, om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.
2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. De grond dat een verlof voor klager op dit moment maatschappelijk onaanvaardbaar zou zijn wordt niet nader onderbouwd. Verder wordt verwezen naar een schrijven van het arrondissementsparket
Zwolle-Lelystad. De inhoud hiervan wordt echter niet medegedeeld.
Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Tijdens een detentie in 2005 is aan klager regimair verlof verleend. Hij heeft zich van 17 oktober 2005 tot 27 juli 2011 onttrokken aan zijn detentie.
Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de gevangenis Ooyerhoek te Zutphen heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag gelet op klagers langdurige onttrekking.
3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van 18 maanden met aftrek, wegens diefstal. Aansluitend dient hij de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden te ondergaan. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of
omstreeks 18 januari 2012.
Aansluitend dient hij eventueel een subsidiaire hechtenis van 60 dagen en 30 dagen gijzeling op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften te ondergaan.
Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag.
Klager heeft zich van 17 oktober 2005 tot 29 juli 2011 onttrokken aan zijn detentie. Op 29 juli 2011 is hij aangehouden in België en op 9 augustus 2011 overgeleverd aan Nederland . De beroepscommissie is van oordeel dat voornoemde omstandigheid een
contra-indicatie vormt voor verlofverlening en dat deze een afwijzing van klagers verlofaanvraag rechtvaardigt. Derhalve kan de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgrond
zoals
bedoeld in artikel 4 onder a van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. Th.E.M. Wijte, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 13 oktober 2011
secretaris voorzitter