Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/0570/GA, 28 september 2011, beroep
Uitspraakdatum:28-09-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/570/GA

betreft: [klager] datum: 28 september 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de locatie Ooyerhoek Zutphen,

gericht tegen een uitspraak van 22 februari 2011 van de beklagcommissie bij voormelde inrichting, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 27 juli 2011, gehouden in de locatie Ooyerhoek Zutphen, zijn gehoord klager en namens de directeur de heer[...], hoofd beveiliging.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft voor zover in beroep aan de orde de wijze waarop bij klager op 15 november 2010 een urinecontrole (uc) is afgenomen en een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een strafcel, intrekking van het eerstvolgende verlof en
intrekking van klagers recht op bezoek zonder toezicht voor de eerste drie maanden, wegens het niet binnen de gestelde tijd van vier uur inleveren van urine voor een uc.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven en een tegemoetkoming toegekend van € 50,00.

2. De standpunten van de directeur en klager
Namens de directeur is het beroep als volgt toegelicht.
In de verklaring van de inrichtingsarts van 26 november 2010 is aangegeven dat het afstaan van urine voor klager bemoeilijkt wordt door een medisch probleem. De arts stelt dat de combinatie van een uc en bezoek voor klager niet wenselijk is.
De beschikking waarin klager een disciplinaire straf is opgelegd dateert van 16 november 2010 en de directeur heeft derhalve deze verklaring van de inrichtingsarts niet kunnen meewegen. Voorafgaand aan de strafoplegging heeft het personeel gebeld met
de
medische dienst om na te gaan of er een reden was waarom klager niet zou kunnen meerwerken aan een uc. De medische dienst heeft aangegeven dat men bekend was met klagers plasproblemen, maar dat dit een urineafname niet in de weg stond.
Indien de verklaring van de inrichtingsarts op 16 november 2010 bekend zou zijn geweest dan was er geen disciplinaire straf opgelegd.
Het is niet bekend of het verslag aan klager is aangezegd.

De door klager overgelegde schriftelijke toelichting zal in het dossier worden gevoegd.

3. De beoordeling
In zijn toelichting geeft klager aan dat zijn plasproblematiek bekend was vanaf zijn plaatsing in de locatie Ooyerhoek op 17 januari 2006. Klager werd in het begin van zijn verblijf eenmaal per drie maanden gecontroleerd, later werd dat eens per half
jaar en van mei 2009 tot juli 2010 is klager zelfs veertien maanden niet gecontroleerd. Al die jaren is met klagers problematiek rekening gehouden. Zo mocht klager bijvoorbeeld een uc
’s middags ondergaan, omdat een uc ’s morgens moeilijker was.
Op 15 november 2010 heeft klager direct bij het aanzeggen van de uc aan het personeel duidelijk gemaakt dat hij niet tijdig zou kunnen plassen in verband met bezoek die ochtend. Voorts had klager de afgelopen nacht een migraineaanval gehad en hij
durfde
niet veel te drinken. Het personeel heeft de medische dienst niet op de hoogte gesteld van de samenloop van uc en bezoek en klagers migraineaanval. Gewoonlijk kan klager binnen vier uur urine produceren, maar die dag was er sprake van bijzonder
omstandigheden.
Tijdens het gesprek op 16 november 2010 in de strafcel heeft klager de directeur gevraagd om bij de inrichtingsarts te informeren naar klagers plasproblematiek. Klager heeft op 17 november 2010 van de inrichtingsarts begrepen dat de directeur geen
contact met hem had opgenomen.
Naar het oordeel van de beroepscommissie kan hetgeen in beroep naar voren is gekomen niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep van de directeur zal dan ook ongegrond worden verklaard en de uitspraak van de
beklagcommissie zal worden bevestigd.

De beroepscommissie kan zich verenigen met de toegekende tegemoetkoming ten aanzien van de door klager in een strafcel doorgebrachte tijd. Ten aanzien van het door klager gemiste verlof en het bezoek zonder toezicht stelt de beroepscommissie de
directeur voor ter compensatie extra verlof en bezoek zonder toezicht aan klager te verlenen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 28 september 2011

secretaris voorzitter

Naar boven