Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/1042/TA, 29 september 2011, beroep
Uitspraakdatum:29-09-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/1042/TA

betreft: [klager] datum: 29 september 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.J. van der Velden, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 24 maart 2011 van de alleensprekende beklagrechter bij FPC Veldzicht te Balkbrug, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 19 augustus 2011, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught, is klager gehoord, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. A.J. van der Velden. Het hoofd van de inrichting heeft schriftelijk laten weten
niet
ter zitting te zullen verschijnen.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft:
a. de handelwijze van de inrichting met betrekking tot klagers gebroken vinger;
b. de plaatsing in separatie en de beslissingen tot verlenging van deze maatregel;
c. de schending van het recht op luchten;
d. de (interne) overplaatsing naar de longstayafdeling en de (externe) overplaatsing naar een andere inrichting.

De beklagrechter heeft het beklag wat betreft de onderdelen a, b en c ongegrond verklaard, beklagonderdeel d ongegrond verklaard wat betreft de interne overplaatsing en klager niet-ontvankelijk verklaard wat betreft de overplaatsing naar een andere
inrichting, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager verzoekt primair om aanhouding van de behandeling van het beroep. De directeur had ter zitting van de beroepscommissie dienen te
verschijnen.
Klager is het subsidiair niet eens met de handelwijze van de inrichting inzake de verwonding van zijn vinger. Hij heeft vaak aangegeven dat hij last bleef houden van zijn vinger. Het personeel heeft hier niet op gereageerd. De vinger moet opnieuw
geopereerd worden. De vinger is gebroken na een vechtpartij. Klager weet hoe een gebroken vinger aanvoelt. Op de röntgenfoto is in eerste instantie niets geconstateerd. In het ziekenhuis is een foto van klagers hand gemaakt in plaats van zijn vinger.
Klager is het niet eens met de (verlengings)beslissing tot plaatsing op zijn kamer en in de separeercel. Voor de plaatsing in een separeercel is een machtiging vereist, die bij de eerste verlening ontbrak. Klager begrijpt voorts niet waarom hij in
separatie werd geplaatst. Verder stelt klager dat zijn recht om te luchten bij herhaling is geschonden. Ten slotte is hij het niet eens met zijn plaatsing op de longstay en de overplaatsing naar een andere inrichting. Klager is niet lastig in de
omgang.
Hij had echter redenen om niet mee te werken aan zijn behandeling. Klager verblijft nu in FPC De Rooyse Wissel en heeft daar alle vrijheden.

Het hoofd van de inrichting heeft verwezen naar zijn voor de beklagrechter ingediend verweerschrift.

3. De beoordeling
Klager verzoekt om aanhouding van de behandeling van het beroep, omdat het hoofd van de inrichting niet ter zitting van de beroepscommissie is verschenen. De beroepscommissie acht zich voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen en wijst het
verzoek van klager af. De beroepscommissie neemt hierbij in aanmerking dat het hoofd van de inrichting, die overigens niet verplicht is ter zitting van de beroepscommissie te verschijnen, voor de beklagrechter zijn standpunt reeds voldoende heeft
toegelicht.

a.
Klager klaagt over de te late reactie van het inrichtingspersoneel op zijn klachten over zijn vinger. De klacht is niet gericht tegen (het personeel van) de medische dienst. Uit de stukken komt naar voren dat klager na een vechtpartij met een
medegedetineerde op 7 september 2010, zich heeft gemeld bij de medische dienst. Op 9 september 2010 is van klagers hand een röntgenfoto gemaakt waarop geen breuk zichtbaar was. Op 14 november 2010 heeft klager laten weten dat hij nog steeds last heeft
van zijn vinger, waarna klager op 21 november 2010 is verwezen naar het ziekenhuis. Op 24 november 2010 zijn opnieuw röntgenfoto’s gemaakt. De beroepscommissie is van oordeel dat onvoldoende aannemelijk is geworden dat het inrichtingspersoneel te
weinig
aandacht heeft besteed aan de klachten van klager. Veeleer lijkt zich de situatie voor te doen dat de communicatie tussen klager en het personeel niet optimaal verloopt. Het feit dat in eerste instantie een röntgenfoto van de hand is gemaakt in plaats
van de vinger, zoals klager stelt, moet naar de beroepscommissie aanneemt, berusten op een misverstand, wellicht tengevolge van gebrekkige communicatie, waarbij niet duidelijk is of dit misverstand bij de medische dienst of de radiologische afdeling is
gerezen. Het beroep zal in zoverre ongegrond worden verklaard.

b.
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. De beroepscommissie merkt hierbij nog op dat op grond van artikel 34, tweede en vierde lid, van de Bvt een
machtiging van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, pas vereist is indien wordt besloten tot verlenging van de separatie en derhalve niet reeds voor de eerste maal dat klager wordt gesepareerd. Het beroep zal derhalve in zoverre ongegrond
worden verklaard.

c.
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Onvoldoende aannemelijk is geworden dat klager niet in de gelegenheid is gesteld minimaal een uur per dag
te
mogen luchten. Het beroep zal derhalve in zoverre ongegrond worden verklaard.

d.
Aangezien geen behandelrelatie met klager kon worden opgebouwd, heeft het hoofd van de inrichting ervoor gekozen klager tijdelijk te plaatsen in een verblijfsruimte op de longstayafdeling in afwachting van zijn overplaatsing naar een andere inrichting.
Een beslissing tot interne overplaatsing is niet beklagwaardig, tenzij daarmee wordt gehandeld in strijd met de wet. Van dit laatste is gelet op de omstandigheden van dit geval geen sprake. Mitsdien dient klager alsnog niet-ontvankelijk te worden
verklaard ten aanzien van zijn interne overplaatsing.
Hetgeen in beroep is aangevoerd omtrent de beslissing tot overplaatsing naar een andere inrichting, kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Het beroep zal derhalve in zoverre
ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond wat betreft de onderdelen a, b en c van het beklag en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter.
Zij vernietigt de uitspraak van de beklagrechter wat betreft onderdeel d van het beklag over de interne overplaatsing en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag.
Zij verklaart het beroep wat betreft de overplaatsing van klager naar een andere inrichting ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.M. van Woensel, voorzitter, drs. M.R. Daniël MPM en drs. J.R. van Veldhuizen, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 29 september 2011

secretaris voorzitter

Naar boven