Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/2892/SGA, 16 september 2011, schorsing
Uitspraakdatum:16-09-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 11/2892/SGA

Betreft: [klager] datum: 16 september 2011

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. H.H.R. Bruggeman, namens

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de locatie De Schie te Rotterdam.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van het detentiecentrum Rotterdam d.d. 8 september 2011, tot overplaatsing van verzoeker van het
detentiecentrum Rotterdam naar de locatie De Schie.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift d.d. 8 september 2011en heeft telefonisch inlichtingen doen inwinnen bij de vestigingsdirecteur van voornoemd detentiecentrum. Voorts zijn op 16 september 2011 telefonisch inlichtingen
ingewonnen bij het bureau Selectiefunctionarissen te Zwolle en het bureau Coördinatie Vreemdelingenzaken.

1. De standpunten van verzoeker en van de directeur
Namens verzoeker is het verzoek schriftelijk toegelicht.

Door de directeur van het detentiecentrum is meegedeeld dat er daar ten aanzien van verzoeker geen beslissing tot overplaatsing van de selectiefunctionaris bekend is.

2. De beoordeling
Aan de voorzitter is gebleken dat verzoeker op 8 september 2011 een klaagschrift heeft ingediend tegen de beslissing tot overplaatsing. De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing
van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een
wettelijk
voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing.

Uit de aan de Raad toegezonden stukken blijkt niet van een beslissing van de selectiefunctionaris. Telefonische navraag bij de vestigingsdirecteur van de inrichting en bij het bureau Coördinatie Vreemdelingenzaken en het Bureau Selectiefunctionarissen
wijst uit dat ten aanzien van verzoeker geen selectiebeslissing is genomen. Op grond van het vorenstaande stelt de voorzitter vast dat aan de overplaatsing van verzoeker naar de locatie De Schie geen beslissing van de selectiefunctionaris vooraf is
gegaan, zoals wel op grond van artikel 15, derde lid, Pbw is vereist. De beslissing tot overplaatsing van verzoeker is naar het oordeel van de voorzitter derhalve genomen door de directeur. De directeur was daartoe niet bevoegd. Daarmee ontbeert de
overplaatsing van verzoeker een wettelijke grondslag. Dit is reden om de tenuitvoerlegging van de beslissing tot overplaatsing te schorsen en er wordt als volgt beslist.

3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur tot overplaatsing van verzoeker naar de locatie De Schie.

Aldus gegeven door mr. A. van Waarden, voorzitter, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 16 september 2011

secretaris voorzitter

Naar boven