Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/1035/GA, 18 augustus 2011, beroep
Uitspraakdatum:18-08-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/1035/GA

betreft: [klager] datum: 18 augustus 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de locatie De Weg van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Amsterdam Over-Amstel,

gericht tegen een uitspraak van 23 maart 2011 van de beklagcommissie bij voormelde locatie, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 15 juli 2011, gehouden in voormelde p.i., zijn gehoord klager en, namens de directeur, [...], afdelingshoofd bij de locatie De Weg.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. een disciplinaire straf van drie dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, zonder televisie, wegens – kortweg – wanprestatie tijdens de arbeid en het beledigen en uitschelden van het personeel;
b. een disciplinaire straf van zeven dagen uitsluiting van de arbeid, wegens misdragingen tijdens de arbeid en het vertonen van agressie jegens een medegedetineerde.

De beklagcommissie heeft het beklag gedeeltelijk gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven en aan klager ter zake van die gegrondverklaring een tegemoetkoming vastgesteld ter hoogte van € 10,=.

2. De standpunten van de directeur en klager
Namens de directeur is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De mededeling van de opgelegde disciplinaire straf is weliswaar laat uitgereikt, maar nog binnen de periode van de tenuitvoerlegging van de opgelegde disciplinaire straf. Geprobeerd wordt om de mededelingen zo snel als mogelijk uit te reiken, soms lukt
dat diverse omstandigheden niet. Een en ander leidt ertoe dat de directeur van mening is dat er geen tegemoetkoming had mogen worden toegekend.

Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager is van mening dat hij is gestraft voor iets wat hij niet heeft gedaan. Daarom is er volgens hem sprake geweest van machtsmisbruik. Hoewel klager zich niet helemaal kan vinden in de uitspraak van de beklagcommissie, heeft hij geen beroep willen
instellen..

3. De beoordeling
Op zich heeft de beklagcommissie op goede gronden overwogen dat aan beide strafopleggingen formele gebreken kleven. Vastgesteld kan worden dat de mededelingen van die strafopleggingen pas na zes dagen, en mitsdien niet onverwijld, zijn uitgereikt aan
de
gedetineerde. Een dergelijk formeel gebrek is voldoende aanleiding om het daartegen ingediende beklag gegrond te verklaren.
De vraag die vervolgens ter beoordeling ligt, is of in die gegrondverklaring ook aanleiding kan worden gevonden voor het toekennen van een tegemoetkoming. Die vraag wordt door de beroepscommissie ontkennend beantwoord. Nu de feiten en omstandigheden –
voor zover een en ander is komen vast te staan – de beslissing van de directeur om klager disciplinair te straffen materieel gezien konden rechtvaardigen, acht de beroepscommissie geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming. Het
beroep van de directeur is daarom in zoverre gegrond.
Hoewel het beroep van de directeur slechts gegrond kan worden verklaard ten aanzien van de vaststelling van de tegemoetkoming, zal de beroepscommissie de uitspraak van de beklagcommissie om proceseconomische redenen vernietigen en haar uitspraak
daarvoor in de plaats stellen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt om proceseconomische redenen de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij stelt vast dat er geen termen zijn voor de vaststelling van een tegemoetkoming.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.H. de Wild, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. dr. H.K. Fernandes Mendes, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 18 juli 2011

secretaris voorzitter

Naar boven