Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/3074/SGA, 27 september 2011, schorsing
Uitspraakdatum:27-09-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 11/3074/SGA

Betreft: [klager] datum: 27 september 2011

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. T. van der Goot, namens

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van genoemde p.i. d.d. 21 september 2011, inhoudende de oplegging van een ordemaatregel van
cameratoezicht in verzoekers verblijfsruimte gedurende dag en nacht, ingaande op 21 september 2011 om 16.45 uur en eindigende op 5 oktober 2011 om 16.45 uur. Het betreft hier een door de directeur ingevolge artikel 34a lid 1 sub d Pbw genomen
maatregel.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift d.d. 23 september 2011 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur d.d. 26 september 2011.

1. De standpunten van verzoeker en van de directeur
Namens verzoeker is het schorsingsverzoek schriftelijk toegelicht.
De directeur heeft zijn standpunt ten aanzien van dit verzoek schriftelijk kenbaar gemaakt.

2. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de
(verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval.

Uit de schriftelijke inlichtingen van de directeur blijkt dat verzoeker op 21 september 2011 na een verblijf van zeven weken in het Pieter Baan Centrum, is teruggeplaatst in de p.i. Vught. Volgens de directeur blijkt uit de schriftelijke overdracht van
het PBC dat verzoeker, hoewel hij tijdens zijn verblijf in het PBC weigerde om mee te werken aan het onderzoek, tijdens summiere gesprekken met de groepsleiding aldaar, heeft aangegeven dat hij van plan is zichzelf van het leven te beroven. Verzoeker
zou daarbij heel concreet hebben aangegeven in welke maand hij dat zal doen. Op grond van de uit de overdracht blijkende ernstige uitspraken van verzoeker en tevens op grond van een op 21 september 2011 naar aanleiding van de overdracht met verzoeker
gevoerd gesprek, heeft de directeur besloten om – ter bescherming van de geestelijke of lichamelijke toestand van verzoeker, alsmede door het gegeven dat bij schade aan zijn gezondheid grote maatschappelijke onrust zou kunnen ontstaan - om verzoeker
genoemde ordemaatregel op te leggen. Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter is het belang van de directeur om te voorkomen dat verzoeker zich zelf van het leven berooft, in dit geval door middel van cameraobservatie, duidelijk en dient op dit
moment zwaarder te wegen dan het belang van verzoeker. Denkbaar is dat naarmate de detentie langer duurt de belangenafweging anders, in het voordeel van verzoeker, dient uit te vallen, maar naar het voorlopig oordeel van de voorzitter is dat nu nog
niet
het geval en is er geen grond om de beslissing van de directeur van 21 september 2011 te schorsen.

De voorzitter gaat er bij zijn beslissing van uit dat de directeur bij eventuele verlenging van de maatregel (telkens) vooraf advies zal vragen aan de aan de inrichting verbonden inrichtingsarts en/of gedragskundigen en dat verzoekers geestelijke en
lichamelijke toestand goed gecontroleerd worden.
Gelet op het voorgaande dient het verzoek te worden afgewezen.

3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.

Aldus gegeven door mr. A.G. Coumans, voorzitter, in tegenwoordigheid van B.A. Bogaars, secretaris, op 27 september 2011.

secretaris voorzitter

Naar boven