Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/0587/GA, 19 september 2011, beroep
Uitspraakdatum:19-09-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/587/GA

betreft: [klager] datum: 19 september 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 3 februari 2011 van de beklagcommissie bij de locatie Zoetermeer,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 1 juli 2011, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Amsterdam, vond de behandeling van bovengenoemd beroep plaats. Klager en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de locatie Zoetermeer, zijn
verschenen. Omdat klager zich niet heeft kunnen voorbereiden op het beroep en zijn raadsman mr. G.J. Boven hierover niet heeft kunnen informeren, heeft de beroepscommissie besloten de behandeling van het beroep aan te houden. Van het verhandelde ter
zitting is een verslag opgemaakt dat naar klager, diens raadsman en de directeur is verstuurd. De directeur heeft op 4 juli 2001 een nadere toelichting gegeven. Een afschrift hiervan is naar klager en diens raadsman gestuurd.

Ter zitting van de beroepscommissie van 5 augustus 2011, gehouden in de p.i. Amsterdam, is de behandeling van het beroep voortgezet.
Verschenen is [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de locatie Zoetermeer.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorg gedragen, heeft hij daarvan geen gebruikgemaakt.
Klagers raadsman heeft per faxbericht van 4 augustus 2011 meegedeeld dat hij niet ter zitting zal verschijnen en verzocht de behandeling van het onderhavige beroep op een nader te bepalen datum te bepalen, omdat hij de zaak niet heeft kunnen bespreken
met klager.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de klachten en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft (1) de vermissing van een gameboy, kleding en een geldbedrag van
€ 45,97 na overplaatsing vanuit de locatie Zoetermeer naar de locatie Tafelberg, (2) het feit dat de inrichting, na het tekenen door klager van een blanco formulier, op dat formulier een aantal klachtnummers heeft ingevuld en daarbij heeft vermeld dat
klager die klachten heeft ingetrokken en (3) de weigering om klager op transport te laten gaan naar de rechtbank op 13 april 2010.

De beklagcommissie heeft de klachten ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt schriftelijk als volgt toegelicht.
Na contact met zijn advocaat zal klager zijn met redenen omkleed beroep indienen.

De directeur heeft ter zitting inhoudelijk verwezen naar het standpunt zoals opgenomen in het verslag van het verhandelde ter zitting van 1 juli 2011 en in zijn nadere toelichting.
a. Klager heeft zijn eigen spullen ingepakt. Daarom is er geen ontruimingsverslag. Klager heeft steeds verschillende verklaringen afgelegd over de vermissing van zijn spullen. Omtrent de Gameboy is verklaard dat deze is beschadigd en later dat deze
wordt vermist. Uit het ontvangstbewijs blijkt dat klager acht dozen heeft ontvangen. Met betrekking tot de vermissing van € 45,97 wordt opgemerkt dat dit geen vermissing is, maar betaling van bestelde waren van de inrichtingswinkel. Hiervoor wordt
verwezen naar de Huisregels. De producten die besteld worden, worden in rekening gebracht. Er worden namelijk ook versproducten besteld en die kunnen niet geretourneerd worden. De locatie Zoetermeer heeft een huis van bewaring en een gevangenis. Het is
een komen en gaan van gedetineerden. Het is niet haalbaar om bestellingen te annuleren en geld te restitueren. Geldbeheer vindt plaats in het Shared Service Centre. Gedetineerden mogen conserven wel meeverhuizen. Het is begrijpelijk dat de regeling als
onbillijk wordt ervaren, maar het annuleren van de bestelling is niet haalbaar in de praktijk.
b. De directeur heeft zelf de afdelingshoofden gesproken en gevraagd hoe het een en ander is verlopen. Klager heeft zelf aan de afdelingshoofden verklaard dat hij al zijn klachten intrekt voor pakjes shag, een adapter en een telefoonkaart. Omdat de
klachtnummers niet bekend waren, zijn die later op het formulier vermeld. De datum klopt niet en waarschijnlijk is sprake van een verschrijving.
c. Op 13 april 2010 was klager te agressief richting het personeel, waarop besloten is dat het niet verantwoord was om klager naar de rechtbankzitting te laten gaan. De directeur is korte tijd later weer naar klager gegaan om te zien hoe zijn
gemoedstoestand was. Klager bleef agressief. De zitting heeft wel doorgang gevonden omdat klagers raadsman en de trajectbegeleiding wel aanwezig waren bij de rechtbank. Klager is op 13 april 2010 niet uit zijn cel geweest om op transport te gaan.

3. De beoordeling
De beroepscommissie acht zich op basis van de stukken voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen en wijst het aanhoudingsverzoek af.

Met betrekking tot het beklagonderdeel van vermissing van een bedrag ad € 45,97 stelt de beroepscommissie vast dat dit geldbedrag is afgeschreven van klagers rekening voor bestelde waren in de inrichtingswinkel. In de huisregels van de locatie
Zoetermeer is in artikel 3.7 bepaald dat bestelde goederen in rekening worden gebracht, ook indien een gedetineerde overgeplaatst, dan wel ontslagen wordt. Verder is in voornoemd artikel van de huisregels bepaald dat de bestelling in een verzegelde box
wordt uitgeleverd. De beroepscommissie constateert dat klager, voordat hij werd overgeplaatst naar de locatie Tafelberg, een aantal goederen had besteld in de inrichtingswinkel. De bestelling heeft klager niet ontvangen. Hoewel de beroepscommissie
begrijpt dat het organisatorisch inspanning vraagt om de bestelde goederen alsnog door te zenden naar de ontvangende inrichting, merkt zij niettemin op dat het niet onmogelijk of ondoenlijk is niet-bederfelijke waren door te zenden. De beroepscommissie
is van oordeel dat de onderhavige gang van zaken dan ook onredelijk en onbillijk is voor zover het de niet-bederfelijke waren betreft, nu klager heeft betaald voor producten die hij niet geleverd heeft gekregen ten gevolge van zijn overplaatsing naar
een andere inrichting. De beroepscommissie verklaart het beroep op dit onderdeel dan ook gegrond. De beroepscommissie acht termen aanwezig om aan klager een tegemoetkoming toekennen.

Hetgeen voor het overige in beroep is aangevoerd kan niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal voor het overige dan ook ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep voor zover het de vermissing van een geldbedrag betreft gegrond en vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie. Zij verklaart het beroep voor het overige ongegrond en bevestigt in zoverre de
uitspraak van de beklagcommissie. De beroepscommissie bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 35,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.H. de Wild, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr.dr. H.K. Fernandes Mendes, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 19 september 2011

secretaris voorzitter

Naar boven