Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/1686/GB, 13 september 2011, beroep
Uitspraakdatum:13-09-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 11/1686/GB

Betreft: [klager] datum: 13 september 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. A.J. Sol, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 25 mei 2011 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar paviljoen C van de locatie Westlinge te Heerhugowaard ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 9 september 2003 gedetineerd. Hij verbleef in penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den IJssel. Op 11 mei 2011 is hij overgeplaatst naar paviljoen C van de locatie Westlinge. Paviljoen C van de locatie Westlinge is een gevangenis
voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau als bedoeld in artikel 20, tweede lid, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting. Op 22 juni 2011 is klager teruggeplaatst naar de p.i. Krimpen aan den
IJssel.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager wordt nodeloos extra in zijn belangen geschaad nu hij niet in aanmerking komt voor regimair verlof. De selectiefunctionaris heeft aangegeven dat Bureau Jeugdzorg met de kinderen in
gesprek
dient te gaan over de fasering van de contacten met hun vader. Contact met kinderen is echter geen argument dat meegewogen dient te worden bij de beslissing een persoon verder te faseren in zijn detentie. Bureau Jeugdzorg kan juridische stappen
ondernemen indien zij dit in het belang van de kinderen acht. Tevens is de overweging van de selectiefunctionaris dat onduidelijk is hoe de familie van het slachtoffer gaat reageren op het verlenen van vrijheden geen argument voor afwijzing van het
verzoek conform de vigerende regelgeving.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Bureau Jeugdzorg dient met de kinderen in gesprek te gaan over de fasering van contact met hun vader, voordat klager in aanmerking komt voor detentiefasering met
meerdere vrijheden. Bovendien adviseren zowel het Openbaar Ministerie (OM) als de regiopolitie negatief om klager in deze fase van zijn detentie vrijheden toe te kennen, daar er zorg is over de relationele aspecten in relatie met de te verlenen
vrijheden. Aangezien klager zonder problemen functioneert, was overplaatsing naar de locatie Westlinge een eerste stap in zijn fasering. Vervolgens zou kunnen worden onderzocht op welke wijze de laatste fase van klagers detentie inhoud krijgt. Klager
is
op eigen verzoek teruggeplaatst naar de p.i. Krimpen aan den IJssel.

4. De beoordeling
4.1. Klager heeft verzocht te worden geplaatst in een zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) in het kader van zijn detentiefasering. Op grond van artikel 2 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden, komen voor
plaatsing in een zeer beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een te verwaarlozen vlucht- of maatschappelijk risico vormen, aan wie een vrijheidsstraf van tenminste zes maanden is opgelegd, ten minste de helft van de opgelegde
vrijheidsstraf hebben ondergaan, geen veroordelingen tot betaling van een geldboete of geldbedrag van meer dan € 226,= hebben openstaan, een strafrestant hebben van ten minste zes weken en ten hoogste zes maanden en beschikken over een aanvaardbaar
verlofadres.

4.2. In de toelichting op dit artikel (Stcr. 2000,176) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een belangrijke rol speelt. Indicator
bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de preventieve hechtenis, incidenteel verlof,
strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en achtergrond van het gepleegde delict en de
persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.3. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie neemt hierbij in aanmerking
dat het niet onredelijk kan worden geacht om in dit geval verdere fasering mede af te laten hangen van nadere informatie van Bureau Jeugdzorg. Hetgeen klager voor het overige heeft aangevoerd, kan niet leiden tot een andere beoordeling. Het beroep zal
derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van L.A.M. Karels, secretaris, op 13 september 2011

secretaris voorzitter

Naar boven