Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/2544/GV, 8 september 2011, beroep
Uitspraakdatum:08-09-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/2544/GV

betreft: [klager] datum: 8 september 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 2 augustus 2011 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Klager wil samen met zijn advocaat in beroep gaan en hij wil zijn beroep mondeling toelichten.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Het beroep is niet voorzien van gronden of een toelichting. Geadviseerd wordt om het beroep niet-ontvankelijk te verklaren.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de locatie Westlinge te Heerhugowaard heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag. Hierbij is aangegeven dat klager constant weigert mee te werken aan Terugdringen Recidive (TR) en SRN. Tevens heeft de rechtbank de
vervroegde invrijheidstelling (v.i.) afgewezen.
De advocaat-generaal bij het ressortparket te Leeuwarden heeft geen bezwaar tegen verlofverlening.
De politie heeft geen bezwaar tegen het opgegeven verlofadres.

3. De beoordeling
De beroepscommissie acht zich voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen en wijst het verzoek van klager zijn beroep mondeling toe te lichten af. De beroepscommissie overweegt hierbij dat een mondelinge behandeling de zeker in verlofzaken
wenselijke spoedige afhandeling in verband met mogelijke vervolgaanvragen doorgaans in de weg staat. Nu klager geen gronden heeft aangevoerd waarom hij gehoord wil worden, ziet de beroepscommissie geen aanleiding van voornoemd uitgangspunt af te
wijken.

De beroepscommissie acht het beroep ontvankelijk. Het is weliswaar gewenst is dat gronden voor het beroep worden gegeven, maar de wet verbindt aan het ontbreken daarvan geen niet-ontvankelijkheid van het beroep. Een dergelijke reactie is beperkt tot
gevallen waarin een advocaat ondanks een verzoek de gronden voor het beroep te geven dit niet doet.

Klager ondergaat een gevangenisstraf van 26 maanden, wegens – kort gezegd – (poging tot) doodslag en diefstal onder strafverzwarende omstandigheden. Bepaald is dat de v.i. achterwege blijft. De einddatum van de detentie valt op of omstreeks 14 januari
2012.

De beroepscommissie overweegt dat bij de beslissing op een verzoek om verlof een afweging dient te worden gemaakt tussen enerzijds het belang van de gedetineerde bij een goede en tijdige voorbereiding van zijn terugkeer in de maatschappij en anderzijds
het belang van de samenleving bij een ongestoorde tenuitvoerlegging van de opgelegde straf.

Uit het advies van de locatie Westlinge volgt dat klager in de periode van 2002 tot en met de huidige detentie reeds vijfmaal eerder gedetineerd heeft gezeten. De rechtbank heeft besloten dat klager niet vervroegd in vrijheid komt gelet op klagers
recidive en het feit dat hij niet wil meewerken aan TR. Het vorenstaande en klagers einddatum van de detentie maken dat de afwijzende beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de
weigeringsgrond
zoals bedoeld in artikel 4 onder b van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 8 september 2011

secretaris voorzitter

Naar boven