Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/0893/GA, 7 september 2011, beroep
Uitspraakdatum:07-09-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/893/GA

betreft: [klager] datum: 7 september 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. R. Delgado, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 17 maart 2011 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Lelystad,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 27 juli 2011, gehouden in de locatie Ooyerhoek te Zutphen, is gehoord [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de p.i. Lelystad.
Klager en zijn raadsman mr. R. Delgado hebben geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om ter zitting te worden gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de verzorging tijdens en na het transport.

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De beklagcommissie heeft klager ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard. Het standaard beklagformulier wekt ten onrechte de indruk dat de klacht met de inrichting dient te worden besproken alvorens beklag kan worden ingediend. Klager heeft direct het
afdelingshoofd aangesproken over het feit dat hem tijdens transport geen eten en drinken is verstrekt en dat hij zijn medicijnen niet heeft gekregen. Een en ander zou worden uitgezocht en pas enkele weken later kreeg klager uitsluitsel. Klager heeft
toen een klacht ingediend. Er is sprake van een verschoonbare termijnoverschrijding.
Klager gebruikt al lange tijd medicatie en van een gedetineerde kan niet worden verwacht dat hij een dag van te voren zijn medicijnen laat klaar leggen. Het is de verantwoordelijkheid van de inrichting om te zorgen dat gedetineerden de juiste medicatie
krijgen.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Het is procedure dat het bad een pakketje brood en een pakje drinken mee geeft aan de chauffeurs van DV&O voor de betreffende gedetineerde die op transport is gesteld. De directeur gaat ervan uit dat dit ook gebeurd is. Indien een gedetineerde voor
08.00 uur op transport gaat is het niet meer mogelijk om medicatie uit de teamkamer te halen. De gedetineerde moet dan ook een dag van te voren bij een piw-er vragen om de medicijnen klaar te leggen.
Klager heeft een maand na het gebeurde beklag ingesteld en de beklagtermijn is ruim overschreden. Klager had binnen de termijn beklag moeten instellen en op het formulier moeten aangeven dat een gesprek is geweest met het afdelingshoofd en dat de zaak
zal worden uitgezocht. Er is geen sprake van een verschoonbare termijnoverschrijding. De directeur merkt op dat de inrichting het beklagformulier zal aanpassen.

3. De beoordeling
Klager is door de beklagcommissie niet-ontvankelijk verklaard in het beklag, omdat hij op 29 oktober 2010 beklag heeft ingediend ter zake van een voorval dat op 5 oktober 2010 heeft plaatsgevonden. Klager heeft daarmee de in artikel 61, vijfde lid, van
de Pbw gestelde termijn overschreden. Op de voorgedrukte beklagformulieren van de inrichting wordt de gedetineerde gevraagd aan te geven of de klacht wel of niet besproken is met het afdelingshoofd. Voorts staat onder het kopje ‘LET OP’: ‘Als u uw
klacht niet met het afdelingshoofd en een directielid heeft besproken zal de beklagcommissie uw klacht niet in behandeling nemen’. Over deze formulering op het beklagformulier merkt de beroepscommissie op dat de bespreking van een klacht met een
afdelingshoofd of de directie bemiddelend kan werken, dat dit echter geen voorwaarde is waaraan voldaan moet zijn alvorens de beklagcommissie de klacht in behandeling neemt. De beroepscommissie kan begrip opbrengen voor de verwarring die bij klager
naar
aanleiding van dit formulier is ontstaan en zal hem alsnog ontvangen in het beklag.

Op grond van artikel 42, vierde lid, Pbw draagt de directeur zorg voor de verstrekking van de door de aan de inrichting verbonden arts of diens vervanger voorgeschreven medicijnen. Het is dan ook de verantwoordelijkheid van de inrichting om medicijnen
klaar te leggen als een gedetineerde voor 08.00 uur op transport wordt gesteld.
Door de directeur is onvoldoende aannemelijk gemaakt dat aan klager tijdens zijn transport op 5 oktober 2010 eten en drinken is meegegeven. Het beklag zal dan ook gegrond worden verklaard en aan klager zal een tegemoetkoming worden toegekend van €
25,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag en verklaart dit beklag gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 25,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 7 september 2011

secretaris voorzitter

Naar boven