Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/0772/GA, 7 september 2011, beroep
Uitspraakdatum:07-09-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/772/GA

betreft: [klager] datum: 7 september 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de locatie Ooyerhoek Zutphen,

gericht tegen een uitspraak van 8 maart 2011 van de beklagcommissie bij voormelde inrichting, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 27 juli 2011, gehouden in de locatie Ooyerhoek Zutphen, zijn gehoord klager en namens de directeur, [...], hoofd beveiliging.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van drie dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, wegens het aantreffen van een deurmatje afkomstig uit de arbeidszaal.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven en klager een tegemoetkoming toegekend van € 30,=.

2. De standpunten van de directeur en klager
Namens de directeur is het beroep als volgt toegelicht.
Klager had uit het feit dat hem eerder de invoer van een deurmat was geweigerd kunnen en moeten afleiden dat een dergelijk artikel niet op cel is toegestaan. Klager heeft noch bij de gedetineerde van wie hij de deurmat kreeg noch bij het personeel
navraag gedaan naar de herkomst van de mat.
Ingevolge de artikelen 2.2 en 6.2 van de huisregels Ooyerhoek zijn de gedetineerden verantwoordelijk voor de goederen op hun cel.
Niet duidelijk is of klager iets met de diefstal van de mat uit de arbeidszaal heeft te maken.

Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager heeft de deurmat van gedetineerde D. gekregen en niet geïnformeerd waar deze vandaan kwam. Klager werkt bij het bad en is niet op de hoogte van de goederen die in de arbeidszaal worden gemaakt.

3. De beoordeling
Vooropgesteld zij dat gedetineerden verantwoordelijk zijn voor de goederen die zich op hun cel bevinden. Uit het feit dat hem eerder de invoer van een deurmat was geweigerd had klager kunnen en moeten begrijpen dat een dergelijk artikel niet op cel is
toegestaan. Nu de deurmat op zijn cel is aangetroffen, acht de beroepscommissie de oplegging van een disciplinaire straf van drie dagen opsluiting op eigen cel zonder televisie niet onredelijk of onbillijk.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 7 september 2011

secretaris voorzitter

Naar boven