Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/1307/GA, 6 september 2011, beroep
Uitspraakdatum:06-09-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Urinecontrole  v

Uitspraak

nummer: 11/1307/GA

betreft: [klager] datum: 6 september 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...] verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 27 april 2011 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Hoogeveen

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de urinecontrole die klager op 19 februari 2011 diende te ondergaan.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Deze urinecontrole staat niet op zichzelf maar is onderdeel van een stelselmatige controle. Er is geen termijn van veertien dagen tussen een positieve urinecontrole en de volgende urinecontrole aangehouden, waardoor niet met zekerheid kan worden
vastgesteld dat sprake is van tussengebruik. De resultaten van de urinecontroles mogen dan ook niet als bewijs gebruikt worden. De beklagcommissie concludeert dat dit volgens het Bajesboek inderdaad verplicht is, maar scheept klager af met de conclusie
dat dit niet is vastgelegd in regelgeving. Meerdere klachten hierover zijn eerder gegrond verklaard in Groningen, Zwolle en Veenhuizen. Gelijke gevallen moeten gelijk behandeld worden.
Daarnaast worden er wekelijks urinecontroles afgenomen, in het kader van het landelijk drugsontmoedigingsbeleid. Dit gebeurt niet steekproefsgewijs, maar stelselmatig. Dit verhoudt zich niet tot artikel 30, eerste lid, van de Pbw en jurisprudentie
(04/1579/GA). De beklagcommissie is van oordeel dat gedetineerden die verblijven op een ISD-afdeling wekelijks gecontroleerd mogen worden. Het staat echter vast dat klager opgenomen dient te worden in een verslavingskliniek. Er is geen sprake van
aanvraag voor verlof of een verzoek tot overplaatsing. Gelet op het vooraanstaande is het niet redelijk en billijk dat klager elke week een urinecontrole heeft, in tegenstelling tot de rest van de (verslaafde) gedetineerden. Dit duidt op willekeur en
discriminatie.

De directeur persisteert bij zijn eerder aangedragen gronden van verweer. Op grond van artikel 30 van de Pbw is de directeur bevoegd om een gedetineerde te verplichten urine af te staan ten behoeve van onderzoek op aanwezigheid van gedragsbeïnvloedende
middelen. Er is dan ook rechtens besloten tot het steekproefsgewijs afnemen van urinecontroles. Het feit dat klager op een ISD-afdeling verblijft en bekend is met verslavingsproblematiek, maakt dat er voldoende aanleiding is om klager met regelmaat te
controleren. De sancties zijn ingevolge wet- en regelgeving en naar alle redelijkheid en billijkheid opgelegd.

3. De beoordeling
De mogelijkheid een gedetineerde te verplichten tot het afstaan van urine is vastgelegd in artikel 30 van de Pbw. Klager verblijft op een ISD-afdeling. De beroepscommissie overweegt dat de directeur in redelijkheid kan beslissen dat gedetineerden die
de
maatregel plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders ondergaan wekelijks kunnen worden onderworpen aan urinecontroles. In het geval van klager zijn de positieve uitslagen van de urinecontroles niet betwist. Hetgeen in beroep is aangevoerd
kan
naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 6 september 2011

secretaris voorzitter

Naar boven