Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/2090/GA, 6 september 2011, beroep
Uitspraakdatum:06-09-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/2090/GA

betreft: [klager] datum: 6 september 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door [A], namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een tussenbeslissing van 27 juni 2011 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Alphen aan den Rijn,

alsmede van de overige stukken.

De beroepscommissie heeft de directeur van voornoemde locatie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman voornoemd om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De beoordeling
Klager heeft beklag ingediend en op de zitting van 23 mei 2011 verzocht om aanhouding van de behandeling van de zaak omdat hij zich wilde laten bijstaan door een raadsman. Bij brief van 30 mei 2011 heeft mr. R.J.C. Bindels zich gesteld als klagers
raadsman en medegedeeld dat hij de zaak samen met [A], verbonden aan de Stichting Landelijke Gedetineerden Commissie, zal behandelen. Op 15 januari 2011 is de raadsman telefonisch meegedeeld dat de voorzitter van de beklagcommissie geen toestemming
verleent voor het bijwonen van de zitting door [A], omdat de Stichting Landelijke Gedetineerden Commissie onvoldoende onpartijdig kan zijn in een individuele beklagprocedure. De raadsman van klager heeft op 24 juni 2011 een faxbericht gezonden aan de
beklagcommissie met de mededeling dat hij niet ter zitting zal verschijnen, maar dat de heer [A] de honneurs zal waarnemen. Op 27 juni 2011 stond de klacht van klager opnieuw op zitting, alwaar de voorzitter van de beklagcommissie de heer [A] geen
toestemming heeft verleend tot het bijwonen van de zitting. De heer [A] is niet toegelaten tot de inrichting en de behandeling van het beklag is aangehouden tot een nadere datum.

De beroepscommissie stelt vast dat het beroep is gericht tegen een mondelinge tussenbeslissing van de beklagcommissie. Tegen tussenbeslissingen van de beklagcommissie staat geen beroep open. Daarom kan klager niet worden in ontvangen in zijn beroep.

De beroepscommissie overweegt ten overvloede het volgende. In artikel 65, eerste lid, van de Pbw is bepaald dat een klager zich kan laten bijstaan door een rechtsbijstandverlener of een andere vertrouwenspersoon die daartoe van de beklagcommissie
toestemming heeft verkregen. In de Memorie van Toelichting wordt daarbij opgemerkt dat de beklagcommissie deze toestemming moet kunnen weigeren als zij van oordeel is dat hiertoe geen noodzaak bestaat of dat gevaar dreigt voor verstoring van de orde
tijdens de zitting (TK 1994-1995, 24 263, nr. 3, Onderdeel II, artikel 65). Daarmee is het kader gegeven waarbinnen moet worden bepaald of toestemming kan worden geweigerd aan klager om zich door de heer M. [A] bij te laten staan.

2. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van
mr. C.J. ten Ham, secretaris, op 6 september 2011

secretaris voorzitter

Naar boven