Nummers: 11/2151/GB en 11/2539/GB
Betreft: [klager] datum: 5 september 2011
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften, ingediend door mr. S. Guman, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen op 5 juli 2011 en 3 augustus 2011 genomen beslissingen van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissingen.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissingen
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem als passant te plaatsen in het huis van bewaring (h.v.b.) van de locatie Zwaag te Hoorn ongegrond verklaard.
Het bezwaarschrift van klager gericht tegen de selectiebeslissing om hem te plaatsen in de gevangenis van de locatie Schutterwei te Alkmaar is eveneens ongegrond verklaard.
2. De feiten
2.1. Klager is sedert 25 augustus 2009 gedetineerd. Hij verbleef in de locatie Het Keern, een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap en een zeer beperkt beveiligingsniveau (z.b.b.i.). Op 9 mei 2011 is hij als passant geplaatst in het
h.v.b. van de locatie Zwaag (beroep 11/2151/GB).
2.2. Vervolgens is klager op 19 juli 2011 overgeplaatst naar de locatie Schutterswei, een normaal beveiligde inrichting waar een regime van algehele gemeenschap geldt (beroep 11/2539/GB).
3. De standpunten
3.1. Door en namens klager zijn de beroepen als volgt toegelicht.
Klager heeft zich keurig aan zijn betalingsverplichting gehouden. Hij is gestraft voor zijn voortvarendheid. De bestreden beslissing is uitsluitend genomen op basis van informatie van het CJIB. Er heeft geen wederhoor plaatsgevonden. Er is een
overeenkomst tussen klager en het CJIB inhoudende dat klager per maand € 100,- betaalt ter aflossing van de boete. Nu het CJIB van mening is dat klager zijn betalingsverplichting niet is nagekomen, is een incassoprocedure inganggezet waarbij klager
vanuit een open setting is geplaatst in het h.v.b. van de locatie Zwaag. Er is gehandeld in strijd met het (ongeschreven) recht en het CJIB is schadeplichtig. Voorts heeft klager een betalingsoverzicht gemaakt. Het openstaande bedrag is € 65.817,84
maar
in de onderhavige procedure is te kennen gegeven dat het openstaande bedrag € 97.009,40 bedraagt. Klager heeft zich aan de betalingsregeling, inhoudende € 100,- aflossing per maand tot het einde van de detentie, gehouden. Na de detentie zal een nieuwe
betalingsregeling gemaakt worden. Klager zal de betalingsregeling voortzetten. Voorts wordt ook inhoudelijk verwezen naar correspondentie tussen klager en het CJIB.
Klager bestrijdt dat er ‘problemen zijn ontstaan’ bij het nakomen van de betalingsregeling. Waaruit de problemen zijn ontstaan is niet duidelijk naar voren gebracht. Klager heeft nimmer problemen ervaren met zijn betalingsverplichting. Het is juist het
CJIB dat zich niet aan zijn afspraken houdt. De bestreden beslissing is onvoldoende gemotiveerd. Daarnaast wil klager elders geplaatst worden aangezien hij problemen ervaart met medegedetineerden. Klager heeft de angst dat hij elk moment kan worden
aangevallen. Hiermee is geen rekening gehouden.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissingen als volgt toegelicht.
Het CJIB heeft bericht dat klager een betalingsregeling voor boetes niet is nagekomen. Hierdoor zal het vonnis ter executie worden voorgelegd aan het gevangeniswezen.
Omdat klager een betalingsregeling had getroffen met het CJIB kon hij in een traject z.b.b.i.-p.p. geplaatst worden. Tijdens klagers verblijf in de z.b.b.i. van de locatie Het Keern werd gemeld dat klager zijn betalingsregeling al langere tijd niet
nakwam. Daarbij zou hem de mogelijkheid geboden zijn om te komen tot een nieuwe betalingsregeling. Hierop heeft het CJIB niets meer vernomen en werd besloten het vonnis ter executie voor te leggen. Qua termijnen kwam klager niet meer in aanmerking voor
een z.b.b.i. Om nader onderzoek te doen is besloten klager te plaatsen in het h.v.b. van de locatie Zwaag. Ook was er nog tot 1 juli 2011 een mogelijkheid zijn om alsnog te komen tot een aangepaste betalingsregeling. Toen is gebleken dat hierop niets
is
gevolgd, werd klager voorgesteld voor plaatsing in een gesloten inrichting. Nu is aangetoond dat klager niet kan omgaan met gemaakte afspraken, kan überhaupt de vraag gesteld worden of klager geschikt is voor het omgaan met vrijheden. Op 17 augustus
2011 is telefonisch van het CJIB vernomen dat de situatie nog onveranderd is.
4. De beoordeling
4.1. De beroepscommissie zal de onderhavige beroepen, gelet op het onderling verband en samenhang, gezamenlijk beoordelen en in één uitspraak afdoen.
4.2. Op grond van artikel 2 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden, komen voor plaatsing in een zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) in aanmerking gedetineerden die een te verwaarlozen vlucht- of
maatschappelijk risico vormen, aan wie een vrijheidsstraf van tenminste zes maanden is opgelegd, ten minste de helft van de opgelegde vrijheidsstraf hebben ondergaan, geen veroordelingen tot betaling van een geldboete of geldbedrag van meer dan € 226,-
hebben openstaan, een strafrestant hebben van ten minste zes weken en ten hoogste zes maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.
4.3. In de toelichting op dit artikel (Stcr. 2000,176) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een belangrijke rol speelt. Indicator
bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de preventieve hechtenis, incidenteel verlof,
strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en achtergrond van het gepleegde delict en de
persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.
4.4. De locatie Schutterswei is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau. Klager die in eerste aanleg is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden
geplaatst.
4.5. Uit het dossier blijkt het volgende.
Klagers huidige detentie betreft een onherroepelijke veroordeling tot een gevangenisstraf van drie jaar en zes maanden, waarvan een jaar voorwaardelijk. Tevens is klager veroordeeld tot betaling van een geldboete van € 74.000,-, subsidiair hechtenis
van 365 dagen. Klagers einddatum van zijn detentie, zonder de subsidiaire hechtenis, valt op of omstreeks 26 februari 2012.
Klager had met ingang van 6 april 2010 een betalingsregeling ad € 1.500,- per maand getroffen met het CJIB, waardoor de subsidiaire hechtenis niet ter executie is aangeboden. Klager heeft de betalingsregeling met het CJIB omstreeks 5 april 2011
eigenhandig verlaagd naar € 150,- per maand. De beroepscommissie overweegt, dat nu op korte termijn niet te verwachten is dat openstaande geldboete wordt voldaan, het vonnis van de vervangende hechtenis ter executie zal worden aangeboden. Gelet hierop
is voldoende aannemelijk dat de oorspronkelijke einddatum van 26 februari 2012 nog tijdens klagers huidige detentie zal verschuiven. Gezien het vooroverwogene onder 4.2. kunnen de bestreden beslissingen van de selectiefunctionaris niet als onredelijk
of onbillijk worden aangemerkt. De beroepen zullen daarom ongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart de beroepen ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit
mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. J.I.M.W. Bartelds en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 5 september 2011
secretaris voorzitter