Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/1104/TA, 19 augustus 2011, beroep
Uitspraakdatum:19-08-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/1104/TA

betreft: [klager] datum: 19 augustus 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een mondelinge uitspraak van 11 april 2011 van de beklagcommissie bij FPC Oostvaarderskliniek te Almere, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 21 juli 2011, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel, is klager gehoord.
Het hoofd van de inrichting heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. de procedure rond de urinecontrole op 17 en 18 februari 2011,
b. toezicht op bezoek van klagers echtgenote en moeder van 18 tot 23 februari 2011 en beperking van de duur van dit bezoek tot een uur op 18 februari 2011.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Klager heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
a. Bij opname in de inrichting in november 2010 heeft klager gemeld dat hij in de bajes regelmatig blowde. Dit deed hij niet uit verslaving, maar uit verveling en alleen in het weekend. Hij is daarmee gestopt in de inrichting. Hij denkt niet meer aan
blowen. Hij is nu gericht op een toekomst met zijn zwangere echtgenote.
THC-waarden van cannabisgebruik blijven gedurende zes tot acht weken na gebruik nog in de urine aanwezig. Bij urinecontroles in de inrichting scoorde hij aanvankelijk op 1004. Op 17 december 2010 had hij een score van 608, op 23 december 2010 een score
van 98 en op 5 januari 2010 een score van 37. Daarna had hij nog twee keer een lagere score en daarna tot op heden alleen nog maar 0 als scores. Ondanks dat hij vanaf december 2010 niet meer heeft gebruikt en ondanks zijn scores, blijft men hem
lastigvallen met urinecontroles. Klager weigert deze niet, maar hij kan niet op commando plassen als hij kort daarvoor al heeft geplast. Het is niet waar dat in de inrichting alleen in de separeerruimte vervolgens gedurende vier uur een plaspoging kan
worden gedaan en dat dit alleen in een andere ruimte kan als er geen separeerruimte beschikbaar is. Als je er om vraagt, wordt het toegestaan om onder toezicht op de afdeling een plaspoging te doen. Alleen hem wordt dat geweigerd. Dat gebeurt sinds hij
op de afdeling Kieviet 2 verblijft. Op zijn vorige afdeling (De Rozenbeek) was men coulanter en mocht hij altijd op de afdeling onder toezicht een plaspoging doen. Klager wordt op de afdeling Kieviet 2 gediscrimineerd. Hij heeft altijd bezwaar gemaakt
tegen de separeerruimte. Hij heeft het wel eens in die ruimte geprobeerd, maar dat lukte niet. Hij is er dan te zeer op gefocust dat hij moet plassen. Twee weken geleden had hij een urineweginfectie en kon hij maar een paar druppels urine produceren,
maar daarmee is geen rekening gehouden, ondanks dat de medische dienst daarom had gevraagd. Dit laatste staat niet in zijn medisch dossier vermeld.
b. Zijn echtgenote en zijn moeder zijn gestraft door het bezoek op 17 februari 2011 tot een uur in te korten, terwijl zij een totale reisduur van zeven uren hebben.
Voor het toezicht op het bezoek van zijn echtgenote en moeder heeft nooit een aanleiding bestaan, omdat zij nooit iets hebben meegenomen. De inrichting denkt dat wel, maar dat is geen bewijs. Zijn bezoek wordt altijd tevoren gefouilleerd en daarbij is
ook nooit iets aangetroffen. De inrichting houdt geen rekening met de feiten. Er zijn blanke verpleegden die blowen en positieve uitslagen bij urinecontroles hebben, maar die geen toezicht op bezoek hebben.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep verwezen naar de tegenover de beklagcommissie en in de schorsingsprocedure ingenomen standpunten.

3. De beoordeling
Hetgeen in beroep op onderdeel a en onderdeel b van het beklag, voor zover dat ziet op de beperking van de bezoekduur, is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het
beroep zal derhalve in zoverre ongegrond worden verklaard.
Wel gaat de beroepscommissie er van uit dat bij toekomstige urinecontroles zal worden bezien of een coulantere opstelling ten opzichte van klager mogelijk is, zoals deze volgens klager mogelijk is op de afdeling De Rozenbeek.

Met betrekking tot onderdeel b van het beklag, voor zover dat ziet op het toezicht op het bezoek van klagers echtgenote en moeder, wordt het volgende overwogen.
Vaststaat dat de inrichting de maatregel van toezicht op het bezoek heeft opgelegd nadat klager evenals op 17 februari 2011 ook op 18 februari 2011 geen plaspoging in een separeerruimte heeft willen doen en wel om uit te sluiten dat het bezoek drugs
mee
de inrichting in zou kunnen nemen. Er is eerder sprake geweest van toezicht op het bezoek van klagers echtgenote vanwege verdenking van het meenemen van drugs.
De inrichting heeft naar het oordeel van de beroepscommissie onvoldoende aanwijzingen naar voren gebracht die er op zouden kunnen duiden dat klagers echtgenote daadwerkelijk drugs binnen de inrichting zou brengen. De enkele eerdere verdenking daarop is
onvoldoende, te meer nu niet is gesteld of gebleken dat ooit daadwerkelijk drugs tijdens bezoek van zijn echtgenote zijn aangetroffen.
De beroepscommissie zal daarom het beroep ten aanzien van dit onderdeel van het beklag alsnog gegrond verklaren.

Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan zijn te maken, komt klager een tegemoetkoming toe. Het hoofd van de inrichting is in de gelegenheid gesteld zijn standpunt hieromtrent te bepalen. De beroepscommissie stelt deze vast
op
€ 10,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van onderdelen a en b van het beklag, voor zover deze laatste ziet op de duur van het bezoek, ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.

De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van onderdeel b van het beklag, voor zover dat ziet op het toezicht op het bezoek, gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart dit onderdeel van het beklag alsnog
gegrond.
Zij bepaalt de aan klager toekomende tegemoetkoming op € 10,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, dr. M. Kooyman en mr. C.F. Korvinus, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 19 augustus 2011

secretaris voorzitter

Naar boven