Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/0918/GA, 18 augustus 2011, beroep
Uitspraakdatum:18-08-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/918/GA

betreft: [klager] datum: 18 augustus 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. de Reus, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 28 maart 2011 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Alphen aan den Rijn,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 15 juli 2011, gehouden in de p.i. Amsterdam Over Amstel, is klagers raadsman, mr. M. de Reus, gehoord.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.
De directeur van de p.i. Alphen aan den Rijn heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, waarvan twee dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie maanden, met verwijdering van de televisie, wegens het in discussie gaan
met het personeel tijdens het bezoekmoment en het doen van dreigende uitlatingen naar het personeel.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Materieel gezien heeft klager geen opmerkingen. Er is wel een formeel gebrek aan de beslissing van de directeur. In de mededeling van de opgelegde disciplinaire straf staat de bijzondere voorwaarden, verbonden aan het voorwaardelijk opgelegde deel,
niet
vermeld.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt niet toegelicht.

3. De beoordeling
Aan klager is op 18 februari 2011 een deels voorwaardelijke disciplinaire straf opgelegd. De feiten die tot de oplegging van die disciplinaire straf hebben geleid zijn in beroep onweersproken gebleven. Op grond van artikel 53, tweede lid, dienen de
voorwaarden, verbonden aan een voorwaardelijk opgelegde disciplinaire straf, te worden vermeld in de mededeling van de opgelegde disciplinaire straf. De beroepscommissie stelt vast dat in die mededeling deze voorwaarden niet zijn vermeld. Gelet daarop
kan de uitspraak van de beklagcommissie niet in stand blijven en dient het beklag op formele gronden alsnog gegrond te worden verklaard.

Nu de bestreden beslissing van de directeur overigens, buiten dit formele gebrek, niet onredelijk of onbillijk moet worden geacht en klager geen nadeel heeft ondervonden van dat formele gebrek, acht de beroepscommissie geen termen aanwezig voor het
toekennen van een tegemoetkoming.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij stelt vast dat klager geen tegemoetkoming toekomt.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.H. de Wild, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. dr. H.K. Fernandes Mendes, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 18 augustus 2011

secretaris voorzitter

Naar boven