Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/1074/GA, 16 augustus 2011, beroep
Uitspraakdatum:16-08-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/1074/GA

betreft: [klager] datum: 16 augustus 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.A. Oosterveen, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 31 maart 2011 van de alleensprekend beklagrechter bij de locatie Hoogvliet,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 5 augustus 2011, gehouden in de locatie Noordsingel Rotterdam, zijn gehoord klagers raadsman en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de locatie De Schie te Rotterdam.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het gegeven dat klager niet op de hoogte was van het recht op verlof.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager is tot 6 oktober 2010 nooit in de locatie Hoogvliet geweest. Er is sprake geweest van een communicatiestoornis doordat klager direct in het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) is geplaatst en vanuit daar in het Delta ziekenhuis is
geplaatst.
Klager is nooit geïnformeerd over de mogelijkheden van verlof. Dat blijkt onder meer uit hetgeen staat op pagina vier van het verblijfsplan, namelijk “... is de uitvoering van het plan van aanpak in het voorlichtingsrapport van [...] door de
stadsgevangenis nog niet gerealiseerd.” Vanaf het moment dat klager in de locatie Hoogvliet is geplaatst heeft het zes maanden geduurd voordat hij met verlof ging. Klager was waarschijnlijk in de veronderstelling dat dit was omdat hij niet eerder van
de
mogelijkheden van verlof op de hoogte was gesteld. Klagers raadsman betwijfelt of klager het verblijfsplan daadwerkelijk heeft ontvangen.

De directeur heeft in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Tijdens een ISD-traject is verlof geen recht, maar een gunst. Klager is direct bij binnenkomst niet stabiel bevonden en daarom doorgeplaatst naar het PPC. Daar is hij meerdere malen bezocht door zijn trajectbegeleider. De trajectbegeleider heeft klager
daarbij ingelicht over het verblijfsplan, de mogelijkheden van verlof, et cetera. Klager weigerde destijds vaak zijn medicijnen te nemen. Het kan zijn dat één en ander dan ook niet tot hem is doorgedrongen. Klager is wel degelijk op de hoogte gesteld
van de mogelijkheden van verlof, maar omdat hij psychisch niet in orde was, was het daadwerkelijk met verlof gaan geen optie. Klager heeft lange tijd geweigerd het verblijfsplan te ondertekenen.

3. De beoordeling
In het klaagschrift staat onder meer het volgende geschreven: “Ik zit al twintig maanden, waarvan zestien in mijn ISD, nooit heb ik gehoord van het recht hebben op verlof vanuit penitentiaire inrichting - ook een ISD-er kan na drie maanden in de ISD al
naar een kliniek...” De beroepscommissie is van oordeel dat hieruit voldoende blijkt waar het beklag tegen is gericht (namelijk het niet goed geïnformeerd worden over de verlofmogelijkheden en het niet tijdig toegekend krijgen van verlof) en acht de
klacht - anders dan de beklagrechter - dan ook voldoende nauwkeurig omschreven. Klager zal alsnog ontvankelijk worden verklaard in zijn beklag.

Inhoudelijk oordeelt de beroepscommissie dat - onder meer door hetgeen is vermeld in het verblijfsplan dat, zo neemt de beroepscommissie aan, ook met klager is besproken, en hetgeen door de directeur ter zitting is aangevoerd - voldoende aannemelijk is
geworden dat klager tijdig op de hoogte is gesteld van de verlofmogelijkheden. In de periode dat klager in het PPC verbleef was het niet aan de directie van de locatie Hoogvliet te beslissen omtrent een eventueel verlof. Dat klager pas vijf maanden na
binnenkomst in de locatie Hoogvliet zijn eerste verlof genoot, acht de beroepscommissie begrijpelijk, gelet op wat met betrekking tot klagers psychische conditie naar voren is gekomen en in aanmerking genomen dat klager zich tijdens een eerder verlof
vanuit het Deltaziekenhuis had onttrokken aan zijn detentie. Het beklag zal dan ook ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. C.J.G. Bleichrodt en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. L. Kersten, secretaris, op 16 augustus 2011

secretaris voorzitter

Naar boven