Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/2758/SGB, 30 augustus 2011, schorsing
Uitspraakdatum:30-08-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 11/2758/SGB

Betreft: [klager] datum: 30 augustus 2011

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van

[...], verder verzoeker te noemen.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 73, vierde lid, juncto artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de tenuitvoerlegging van de beslissing van de selectiefunctionaris d.d. 8 augustus 2011, om zich op 15 november 2011 te melden in
de
locatie Westlinge te Heerhugowaard.

De voorzitter heeft voorts kennis genomen van het bezwaarschrift d.d. 12 augustus 2011, de beslissing op het bezwaarschrift d.d. 16 augustus 2011, het op 24 augustus 2011 tegen de beslissing van de selectiefunctionaris ingediende beroepschrift, alsmede
van de schriftelijke inlichtingen van de selectiefunctionaris d.d. 29 augustus 2011.

1. De standpunten van verzoeker en de selectiefunctionaris
Verzoeker heeft het verzoek schriftelijk toegelicht.

De selectiefunctionaris heeft hierop schriftelijk gereageerd.

2. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van een verzoek om schorsing van een beslissing van de selectiefunctionaris slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de orde
is daarom slechts de vraag of de beslissing van de selectiefunctionaris zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de beslissing van de selectiefunctionaris.

In verband met de tenuitvoerlegging van een gevangenisstraf van 158 dagen is verzoeker opgeroepen zich op 15 november 2011 te melden in de locatie Westlinge te Heerhugowaard. Verzoeker verzoekt de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf met vier of
vijf maanden uit te stellen in verband met de bevalling van zijn vrouw, die op 23 oktober 2011 is uitgerekend. Verzoekers vrouw is tijdens een eerdere zwangerschap ernstig ziek geworden en heeft diverse onderzoeken ondergaan. Zij is gediagnosticeerd
met
het Ehlers Danlos Syndroom. Gezien deze aandoening is zij volgens verzoeker niet in staat om zonder de assistentie van verzoeker de normale verzorging van verzoekers overige kinderen op zich te nemen. Zeker in de periode na de bevalling meent verzoeker
dat zijn aanwezigheid thuis zeer gewenst dan wel noodzakelijk is. Uit de inlichtingen van de selectiefunctionaris en de door verzoeker meegezonden stukken blijkt echter dat klager al een keer uitstel gevraagd en gekregen heeft. Verzoekers vrouw krijgt
hulp aangeboden in de vorm van revalidatiebegeleiding, terugvalpreventieplanning en huishoudelijke hulp.

Tegen deze achtergrond kan – naar het voorlopig oordeel van de voorzitter – niet gezegd worden dat verzoekers aanwezigheid dringend noodzakelijk is en de beslissing van de selectiefunctionaris de melddatum te plannen op 15 november 2011 dermate
onredelijk en onbillijk is dat er een spoedeisend belang is de tenuitvoerlegging hiervan te schorsen. In dit verband is ook van belang dat klager, afhankelijk van de bevallingsdatum, de eerste weken na de bevalling aanwezig is. Hier komt bij dat
verzoeker redelijkerwijs tijd genoeg heeft (gehad) om extra hulp van familie en bekenden in te roepen. Nader uitstel, bijvoorbeeld de straf ondergaan als de baby vijf à zes maanden is, lost het probleem niet op; de geschetste problematiek is immers van
blijvende aard. Het verzoek zal derhalve worden afgewezen.

3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.

Aldus gegeven door mr. A.G. Coumans, voorzitter, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris op 30 augustus 2011.

secretaris voorzitter

Naar boven