Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 01/2030/GB, 7 maart 2002, beroep
Uitspraakdatum:07-03-2002

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 01/2030/GB

Betreft: [klager] datum: 7 maart 2002

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (PBW) heeft kennis genomen van een op 6 november 2001 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[klager], geboren op [1975], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 25 oktober 2001 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Klager is op 21 januari 2002 door een lid van de Raad gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem ter herselectie over te plaatsen naar unit 1 te Krimpen aan den IJssel ongegrond verklaard.

2. De feiten
2.1 Klager is sedert 9 februari 1999 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis Maashegge te Overloon, een inrichting met een beperkt beveiligingsniveau en een regime van algehele gemeenschap. Van daaruit is hij ter herselectieovergeplaatst naar unit 1 te Krimpen aan den IJssel, een huis van bewaring (h.v.b.). Op 14 januari 2002 is hij overgeplaatst naar het h.v.b. Nieuw Vosseveld. Inmiddels is hij geselecteerd voor en geplaatst in de gevangenis NieuwVosseveld I, een inrichting met een normaal beveiligingsniveau en een regime van algehele gemeenschap.

2.2 Klager ondergaat een gevangenisstraf van vijf jaar met aftrek. De tenuitvoerlegging van deze straf is aangevangen op 18 april 2000. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 7 juni 2002.

3. De standpunten
3.1 Door klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
Hij kan zich niet verenigen met zijn herselectie voor unit 1 te Krimpen aan den IJssel. Hij begrijpt niets van de reden voor zijn terugplaatsing naar het h.v.b.. Hij heeft geen fout gemaakt en weet zeker dat hij niets heeft gerookt.Dit wordt ook bevestigd door de urinecontrole die tien dagen later bij hem in unit 1 te Krimpen aan den IJssel is afgenomen. Hierop scoorde hij namelijk low.
Hij heeft lange tijd naar zijn overplaatsing naar een halfopen inrichting (h.o.i.) toegeleefd en dat zal hij dan toch niet verpesten? Voorzover klager zich kan herinneren, heeft hij ongeveer een maand voor zijn overplaatsing voorhet laatst een blowtje gerookt. Dit kwam door de stress, omdat het allemaal lang duurde. Gedurende de huidige detentie heeft hij ongeveer vijf keer een rapport gehad in verband met een positieve urinecontrole. In de gevangenis teKrimpen aan den IJssel, waar hij vóór zijn overplaatsing naar de h.o.i. verbleef, hebben het bureau selectie- en detentiebegeleiding en de reclassering zich voor hem ingezet, omdat ze zagen hoe gemotiveerd hij was. De rapportageover hem was positief; klager heeft de laatste drie jaar een positieve ontwikkeling doorgemaakt. Het was de bedoeling dat hij ongeveer twee maanden in de h.o.i. zou verblijven om daarna deel te nemen aan een penitentiair programmawaarin hij een opleiding voor de horeca zou gaan volgen.
Na een verblijf op de inkomstenafdeling (unit 3) is hij inmiddels geherselecteerd voor de gevangenis te Vught (unit 2). Het regime in de penitentiaire inrichting te Vught is zeer streng. Hij was liever geplaatst in de gevangenis teKrimpen aan den IJssel, waar hij toch al in het h.v.b. verbleef. Klager wil de selectiefunctionaris graag duidelijk maken dat hij de laatste maanden van zijn detentie nuttig wil besteden.

3.2 De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager scoorde bij een afgenomen urinecontrole positief op softdrugs. Zijn argument dat hij tien dagen later bij een urinecontrole laag scoorde op drugs treft geen doel. Dat betrof namelijk geen contra-expertise. Daarvan zou immersalleen sprake zijn geweest als er een controle van hetzelfde urinemonster had plaatsgevonden, hetgeen niet het geval was. De uitslag van de eerdere urinecontrole waarop klager positief scoorde, wordt door de latere urinecontrole vaneen ander monster (met een lage score) niet in een ander licht gesteld.

4. De beoordeling
4.1 Klager, die als passant ter herselectie in het h.v.b. is geplaatst, behoort, gelet op artikel 9, tweede lid, PBW, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2 De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris is niet in strijd met de wet en kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk wordenaangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en mr. T.M. Halbertsma, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. Vodegel, secretaris, op 7 maart 2002.

secretaris voorzitter

Naar boven