Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/1512/GA, 30 augustus 2011, beroep
Uitspraakdatum:30-08-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/1512/GA

betreft: [klager] datum: 30 augustus 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.L. Groeneveld, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 18 mei 2011 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Dordrecht,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de afwijzing van een verzoek om algemeen verlof.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht.
Klager is van mening dat niet de directeur had moeten beslissen op het verzoek om algemeen verlof maar de Minister. De directeur had, als hij zelf had willen beslissen, een eigen belangenafweging moeten maken. Daarvan is niet gebleken. De directeur
heeft volstaan met een summiere verwijzing naar het verleden van klager en er wordt niet verwezen naar de ontwikkelingen van klager binnen de inrichting. De directeur heeft te snel aansluiting gezocht bij het standpunt van het Openbaar Ministerie (OM)
en onvoldoende de andere bekende gegevens en omstandigheden bij zijn oordeel betrokken. Klager wil het beroep mondeling toelichten.

De directeur heeft daarop geantwoord als tegenover de beklagcommissie. Voorts heeft hij nog het volgende aangevoerd. Het OM, de politie en het bureau TR-ZHZ hebben allen negatief geadviseerd ten aanzien van het verlenen van verlof. Klager heeft vele
malen gerecidiveerd en er zijn slachtoffers. Klager is bekend als veelpleger, hij is snel agressief en staat bekend als harddruggebruiker. Deze omstandigheden waren voldoende aanleiding voor de afwijzing van het verzoek om algemeen verlof. De door het
OM, politie het coördinatiebureau TR-ZHZ gegeven adviezen zijn niet summier en versterken elkaar in de negatieve onderbouwing. De directeur acht de afwijzing van het verzoek maatschappelijk verantwoord. Klagers persoonlijke belang is aan die beslissing
ondergeschikt gemaakt.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De advocaat-generaal bij het ressortsparket te ’s-Gravenhage heeft op 7 februari 2011 aangegeven bezwaar te hebben tegen het verlenen van algemeen verlof.
De politie Rijnmond heeft op 10 februari 2011 aangegeven negatief te adviseren ten aanzien van het verlenen van verlof.
Het waarnemend hoofd Coördinatiebureau TR heeft op 28 maart 2011 aangegeven een verzoek om algemeen verlof niet te ondersteunen.

3. De beoordeling
Klager is thans preventief gedetineerd in verband met een veroordeling in eerste aanleg wegens – kortweg – diefstal met geweld jegens personen. De wettelijk vroegst mogelijke einddatum van zijn detentie valt op of omstreeks 12 april 2012.

Anders dan door en namens klager is aangevoerd, mocht de directeur de beslissing nemen. Er is immers geen sprake is van een geval waarin op grond van artikel 17 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling), die beslissing
zou zijn voorbehouden aan de minister en de directeur niet op het verzoek had mogen beslissen.
De inhoud van de adviezen van politie, OM en het (waarnemend) hoofd Coördinatiebureau TR kunnen een afwijzing van klagers verlofaanvraag op grond van, kort gezegd, recidivegevaar rechtvaardigen. Derhalve kan de beslissing van de directeur, bij afweging
van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgrond in artikel 4 onder b van de Regeling, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep is daarom ongegrond en de uitspraak van de beklagcommissie zal worden bevestigd.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie, met aanvulling van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 30 augustus 2011

secretaris voorzitter

Naar boven