Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/2686/SGA, 23 augustus 2011, schorsing
Uitspraakdatum:23-08-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 11/2686/SGA

Betreft: [klager] datum: 23 augustus 2011

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, tevens klaagschrift van

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de locatie De Kruisberg Doetinchem.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van genoemde locatie d.d. 16 augustus 2011, inhoudende de oplegging van een ordemaatregel van plaatsing
in afzondering in een afzonderingscel voor de duur van veertien dagen, ingaande op 16 augustus 2011 om 08.30 uur en eindigende op 30 augustus 2011 om 08.30 uur. Aan deze beslissing ligt ten grondslag dat verzoeker zowel op 10 als op 15 augustus 2011
misbruik heeft gemaakt van hem toegekende vrijheden door met een verlofpas de inrichting te verlaten om een training te bezoeken terwijl verzoeker niet had aangegeven dat deze trainingen vanwege vakantie niet doorgingen.

De voorzitter heeft kennisgenomen van de schriftelijke inlichtingen van de directeur d.d. 19 augustus 2011.

1. De standpunten van verzoeker en van de directeur
Verzoeker heeft zijn schorsingsverzoek schriftelijk toegelicht en de directeur heeft schriftelijk zijn standpunt met betrekking tot dit verzoek kenbaar gemaakt.

De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de
(verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.

Uit de inlichtingen van de directeur volgt dat verzoeker zowel op 10 als op 15 augustus 2011 met een verlofpas de inrichting heeft verlaten om op eigen gelegenheid naar de locatie Ooyerhoek Zutphen te gaan om aldaar een interventietraining te volgen.
Verzoeker had echter verzuimd aan te geven dat er op 10 en 15 augustus 2011 geen trainingen zouden worden gegeven wegens vakantie. Verzoeker was hier al sinds 31 mei 2011 van op de hoogte.

Na terugkeer in de inrichting is verzoeker in afzondering geplaatst. De beslissing van de directeur met als opschrift “Ordemaatregel (art. 23/24 PBW)” luidt voor zover hier van belang: “Hierbij deel ik u mede (...) dat u de volgende ordemaatregel is
opgelegd: 14 dagen afzondering in afzonderingscel (art. 24.2 PBW) (...) Deze beslissing is genomen op grond van de volgende overwegingen: U heeft de inrichting verlaten met een verlofpas om de COVA training te bezoeken. U heeft niet aangegeven dat
vanwege vakantie de COVA training niet doorging, dit was zowel op 10 als 15 augustus het geval. U heeft misbruik gemaakt van toegekende vrijheden.”

In zijn reactie op het schorsingsverzoek heeft de directeur aangegeven: “Relevant voor het nemen van de maatregel is dat [klager] niet heeft aangegeven dat afspraken buiten de inrichting waren afgezegd in verband met vakantie.”

Naar het oordeel van de voorzitter blijkt uit een en ander dat de maatregel is opgelegd als sanctie wegens misbruik van vrijheden. Het misbruiken van vrijheden levert in beginsel een strafwaardige gedraging op. Voor een dergelijke strafwaardige
gedraging dient een disciplinaire straf opgelegd te worden en geen ordemaatregel van plaatsing in afzondering. Daaraan doet niet af dat de beslissing van de directeur mogelijk mede is ingegeven met het oog op een door de selectiefunctionaris te nemen
overplaatsingsbeslissing. Plaatsing in afzondering is in dat geval in beginsel mogelijk maar daar moet wel een deugdelijk gemotiveerde beschikking aan ten grondslag liggen. De tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing van de directeur komt derhalve
voor schorsing in aanmerking en het verzoek zal worden toegewezen.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing van de directeur met onmiddellijke ingang, tot het moment waarop de beklagcommissie op het onderliggende beklag zal hebben beslist.

Aldus gegeven door mr. A. van Waarden, voorzitter, in tegenwoordigheid van B.A. Bogaars, secretaris, op 23 augustus 2011.

secretaris voorzitter

Naar boven