Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/2126/GV, 12 augustus 2011, beroep
Uitspraakdatum:12-08-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/2126/GV

betreft: [klager] datum: 12 augustus 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 27 juni 2011 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Klager was reeds gestraft wegens het feit dat hij zich niet aan afspraken hield. Nu wordt hij twee maal gestraft voor hetzelfde feit. Klager heeft in deze inrichting nog nooit een rapport gehad. Er is derhalve geen reden voor een negatieve beslissing.
Voorts heeft klager nog nooit een reclasseringsmedewerker gezien, dus hij snapt niet hoe men over hem kan rapporteren. Tot slot heeft klager nooit getekend voor de beëindiging van zijn traject Terugdringen Recidive (TR). Het ging klager om een
medewerker van het programma TR waardoor hij niet mee wilde werken. Klager moest een agressieregulatietraining volgen.
Het gaat niet om vertrouwen, maar om klagers gedrag en dan gaat het bovendien ook niet om het gedrag waar hij reeds voor bestraft is. Voor die gedragingen wil klager een nieuwe kans. Klager wil aantonen dat hij zich aan afspraken kan houden. De eerder
genoten verloven heeft klager wel goed afgerond, daar heeft deze afwijzing dan ook niets mee te maken.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klagers penitentiair programma is beëindigd, omdat hij zich niet aan afspraken heeft gehouden. Hij is onbereikbaar geweest voor zijn begeleiders en is twee maal gerapporteerd vanwege het gebruik van verboden gedragsbeïnvloedende middelen. Er is een
hoog risico op recidive en daarom zijn interventies geïndiceerd. Klager is het niet eens met die interventies en daarom heeft hij voor de tweede keer geweigerd zijn TR voort te zetten. Klager functioneert op de afdeling voldoende. Bij de arbeid is hij
moeilijk te motiveren.
Het niet deelnemen aan TR is geen contra-indicatie voor het verlenen van algemeen verlof. De weigering mee te werken het recidiverisico op te heffen, heeft echter wel meegewogen bij het nemen van de beslissing. Wanneer een inspanning wordt opgelegd, is
klager een moeilijk te motiveren man. Er kan niet anders worden geconcludeerd, ook na het kennis nemen van de gronden in beroep, dat er onvoldoende vertrouwen is in een goed verloop van het verlof.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de gevangenis van de penitentiaire inrichting Dordrecht heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag. De vrijhedencommissie heeft negatief geadviseerd en ook vanuit het Programma TR is negatief geadviseerd. Het MDO
ondersteunt klagers verzoek op basis van gedrag en functioneren.
De advocaat-generaal heeft aangegeven geen bezwaar te hebben, mits het verzoek past binnen de geldende regels.
De politie heeft geen bezwaar.

3. De beoordeling
Klager onderging een gevangenisstraf van 68 maanden met aftrek, wegens onder meer diefstal met geweld. De v.i.-datum viel op 16 juli 2011. Thans ondergaat klager 222 dagen (subsidiaire) hechtenis in verband met een schadevergoedingsmaatregel op grond
van de Wet Terwee. De datum van invrijheidstelling is bepaald op 23 februari 2012.

Gebleken is dat klager gedurende een eerder verlof zijn afspraken niet is nagekomen. Klager was niet bereikbaar op zijn verlofadres en hij heeft gedurende zijn deelname aan het penitentiair programma tweemaal positief gescoord op een urinecontrole.
Voorts kan op grond van de stukken worden geoordeeld dat het recidiverisico van klager hoog is. De beroepscommissie is van oordeel dat voornoemde omstandigheden een forse contra-indicatie vormen voor verlofverlening en dat deze een afwijzing van
klagers
verlofaanvraag rechtvaardigen. Derhalve kan de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder b, c en d van de Regeling tijdelijk verlaten van
de
inrichting, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.H. de Wild, voorzitter, mr. J.M.M. van Woensel en mr. Th.E.M. Wijte, leden, in tegenwoordigheid van mr. L. Kersten, secretaris, op 12 augustus 2011

secretaris voorzitter

Naar boven