Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/0800/GA, 8 augustus 2011, beroep
Uitspraakdatum:08-08-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/800/GA

betreft: [klager] datum: 8 augustus 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. D.I.A. Schröder, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 8 maart 2010 van de beklagcommissie bij penitentiaire inrichting (p.i.) Haarlem,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 1 juli 2001, gehouden in de p.i. Amsterdam, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. S. Vermeulen, en [...] plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de p.i. Haarlem.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft (a) een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel voor de duur van veertien dagen in afwachting van overplaatsing naar een andere inrichting, (b) de overplaatsing naar de p.i. Nieuwegein en (c) de afwijzing
van
klagers verlofaanvraag.

De beklagcommissie heeft de beklagonderdelen a en b ongegrond verklaard en klager niet-ontvankelijk verklaard in beklagonderdeel c op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager had niets met de opstand te maken gehad. Hij is met de halve lucht naar binnen gegaan en heeft niet deelgenomen aan de opstand. Hij zou over een paar weken naar buiten gaan en wilde geen risico lopen. Er stond te veel voor klager op het spel.
Klagers celgenoot kwam niet terug van luchten en de opstand was uitgebroken. Pas twee dagen na de opstand kwam het bijzondere bijstandsteam. Er is maar één verslag van mevrouw V. en er zijn geen verklaringen van gedetineerden. De verklaring van K.
heeft
geen waarde, nu er geen sprake is van eigen waarneming. Klager heeft de bewaarders juist gewaarschuwd dat er een staking zou komen. De straf is disproportioneel. Klager is overgeplaatst en zijn verlofverzoek is afgewezen. Ter zitting van de
beroepscommissie is het beroep van de hierop betrekking hebbende klachtonderdelen (b en c) ingetrokken.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De directeur heeft klager de volgende dag na de staking zelf gesproken. Klager is inderdaad met de halve lucht naar binnen gegaan, maar de maatregel is opgelegd vanwege het gedrag dat klager vertoonde vóórdat hij naar binnen ging. Klager heeft de
directeur verteld dat drie personen kunnen bevestigen dat klager geen rol had in de staking. Hij was hier heel stellig in. De directeur heeft die drie mensen -onder wie V. en K.- gesproken, maar zij bevestigen juist dat klager een grote en actieve rol
had bij het veroorzaken van de onrust. De luchtplaats wordt permanent geobserveerd. Er is een ordemaatregel opgelegd omdat de directeur op voorhand niet wist hoe lang het zou duren voordat klager overgeplaatst zou worden.

3. De beoordeling
Met betrekking tot de oplegging van een ordemaatregel overweegt de beroepscommissie als volgt. Op basis van het uitgebreide verslag, dat op ambtseed is opgemaakt, en het verhandelde ter zitting acht de beroepscommissie aannemelijk dat er voldoende
aanwijzingen waren dat klager een actieve bijdrage heeft geleverd aan de staking, waardoor de orde en de veiligheid in het geding kwamen. Die aanwijzingen maken dat de directeur in redelijkheid kon beslissen om aan klager een ordemaatregel op te
leggen.
Dat klager met de halve lucht naar binnen is gegaan, maakt dit oordeel niet anders omdat de directeur er vanuit heeft kunnen gaan dat klager bij het ontstaan van de ontrust een actief aandeel heeft gehad. De beslissing tot oplegging van een
ordemaatregel tot afzondering kan in de gegeven omstandigheden dan ook niet onredelijk of onbillijk worden geacht. Bovendien is de ordemaatregel na twee dagen opgeheven. De beroepscommissie is van oordeel dat de directeur in casu voldoende zorgvuldig
en
voortvarend gehandeld heeft. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

Ten overvloede overweegt de beroepscommissie dat in een dergelijk geval als het onderhavige het gewenst is dat de directeur zelf ook een verslag maakt van zijn bevindingen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie, voor zover in beroep aan de orde.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.H. de Wild, voorzitter, J.G.A. van den Brand en dr. M. Kooyman, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 8 augustus 2011

secretaris voorzitter

Naar boven