Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/1418/GB, 4 augustus 2011, beroep
Uitspraakdatum:04-08-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 11/1418/GB

Betreft: [klager] datum: 4 augustus 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J. Serrarens, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 9 mei 2011 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in het huis van bewaring (h.v.b.) van de locatie Roermond niet-ontvankelijk verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 23 april 2004 gedetineerd. Hij verbleef voorafgaand aan zijn plaatsing in het h.v.b. van de locatie Roermond in de zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) van de locatie Roermond. Op 30 maart 2011 is hij (ter herselectie)
geplaatst in het h.v.b. van de locatie Roermond. Op 4 mei 2011 is klager overgeplaatst naar de b.b.i. van de locatie Maashegge te Overloon.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Anders dan de selectiefunctionaris veronderstelt, zijn klagers bezwaren tegen zijn terugplaatsing uit de z.b.b.i. niet komen te vervallen door de latere overplaatsing naar een b.b.i. Klager is nog steeds van mening dat er geen grond was voor een
terugplaatsing uit de z.b.b.i. Bij de beslissing om hem terug te plaatsen is geen rekening gehouden met de omstandigheid dat klagers penitentiair programma (p.p.) op 25 mei 2011 zou starten. Gelet daarop was het redelijk geweest hem – ter overbrugging

in de z.b.b.i. te laten verblijven tot het moment van starten van het p.p. Ook lijkt er geen rekening te zijn gehouden met klagers persoonlijke belangen, waaronder het belang van voortzetting van de huur van zijn woning. Ook lijkt de
selectiefunctionaris geen rekening te hebben gehouden met een eerdere uitspraak van de beroepscommissie, met kenmerk 10/188/GA van 21 juni 2010, waarin is bepaald dat de directeur een gedetineerde die door zijn werkgever was ontslagen, had moeten horen
alvorens een beslissing te nemen. In dat geval werd de betreffende gedetineerde niet voorgedragen voor herselectie maar kreeg hij een waarschuwing naar aanleiding van dat ontslag. Voorts blijkt uit die uitspraak dat de directeur nader onderzoek had
behoren te doen naar het voorval dat aanleiding was tot het ontslag. Van een dergelijk onderzoek is ook in dit geval geen sprake geweest. Volgens klager is het van evident belang dat de selectiefunctionaris onderzoekt of aan hem een verwijt kon worden
gemaakt ten aanzien van dat ontslag. Klager ontkent dat hij ernstig zou hebben gedisfunctioneerd bij zijn werkgever. Ook zijn er geen drie gesprekken geweest met betrekking tot klagers functioneren. Tegenover het verhaal van de werkgever staat klagers
lezing. Die lezing had bij de besluitvorming betrokken moeten worden. Klager wil worden teruggeplaatst naar de z.b.b.i. van de locatie Roermond.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is door de directeur van de z.b.b.i. van de locatie Roermond voorgesteld voor plaatsing in een andere inrichting. Klager was in de z.b.b.i. tewerkgesteld bij een kringloopbedrijf. De werkgever heeft aangegeven dat klager moeilijk te sturen is en
moeite heeft met gezag. Door de werkgever zijn daaromtrent een aantal voorbeelden gegeven. Met klager zijn door de werkgever drie gesprekken gevoerd over zijn gedrag. Na deze gesprekken is er geen verbetering opgetreden. De werkgever heeft daarom
tegenover de directeur aangegeven dat klager niet meer terug hoefde te keren bij de werkgever. Klager is daarom, nu de verhouding met de werkgever dusdanig verslechterd was dat een continuering van de werkzaamheden niet mogelijk was. Omdat een en ander
volgens de selectiefunctionaris aan klager kan worden verweten, is zijn verblijf in de z.b.b.i. beëindigd. Klager is vervolgens geselecteerd voor plaatsing in de b.b.i. van de locatie Maashegge, waar hij niet voor een werkgever hoeft te werken maar in
de inrichting werkzaamheden verricht. Naar aanleiding daarvan is klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn bezwaar.

4. De beoordeling
4.1. Klager, die als passant ter herselectie in het h.v.b. was geplaatst, behoort, gelet op artikel 9, tweede lid, van de Pbw, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2. Klager is inmiddels geplaatst in de b.b.i. van de locatie Maashegge. Dit staat niet aan de ontvankelijkheid van het bezwaar in de weg nu dit bezwaar is gericht tegen de beslissing om hem niet langer te laten verblijven in een z.b.b.i. en een
gegrondverklaring van dat bezwaarschrift ertoe zou kunnen leiden dat klager alsnog dient te worden teruggeplaatst naar een z.b.b.i.

4.3. De selectiefunctionaris had het bezwaarschrift inhoudelijk dienen te beoordelen. Dat betekent dat de bestreden beslissing niet in stand kan blijven.
De selectiefunctionaris zal daarom worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen op het bezwaarschrift binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.

4.4. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. J.I.M.W. Bartelds en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 4 augustus 2011

secretaris voorzitter

Naar boven