Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/1063/GB, 4 augustus 2011, beroep
Uitspraakdatum:04-08-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 11/1063/GB

Betreft: [klager] datum: 4 augustus 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. M.W. Witte, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 1 april 2011 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een huis van bewaring (h.v.b.) in de regio Rotterdam afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 16 februari 2011 gedetineerd. Hij verbleef in het h.v.b. van het Justitieel Complex Schiphol-Oost te Oude Meer. Op 8 maart 2011 is hij overgeplaatst naar het h.v.b. van de locatie Havenstraat te Amsterdam.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager wil overgeplaatst worden naar een h.v.b. in de omgeving van Rotterdam omdat zijn vader ernstig ziek is en niet in staat om vanuit Rotterdam klager te bezoeken. Voorts wordt aangevoerd dat gelet op het feit dat klager part noch deel had aan de
aangetroffen contrabande, dit geen grondslag kan zijn om een overplaatsingsverzoek te weigeren.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Op 17 maart 2011 heeft een bezoeker van klager geprobeerd contrabande in te voeren. Deze persoon is voor drie maanden de toegang tot de inrichting geweigerd. Op grond hiervan komt klager voor eenzelfde periode niet in aanmerking voor een overplaatsing.
Echter, op basis van nieuwe informatie adviseert de selectiefunctionaris de beroepscommissie het beroep niet-ontvankelijk te verklaren. Uit nader onderzoek is gebleken, dat de ouders van klager de inrichting hebben kunnen bezoeken. Het belang van een
overplaatsing is hierbij komen te vervallen.

4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als veroordeelde in afwachting van plaatsing in een gevangenis, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2. Klager heeft verzocht om overplaatsing naar een h.v.b. in de regio Rotterdam in verband met de gezondheidstoestand van zijn vader. De selectiefunctionaris heeft betoogd dat klager in zijn beroep niet kan worden ontvangen omdat klagers vader
inmiddels bij klager op bezoek is geweest. De beroepscommissie is van oordeel dat klager ontvankelijk is in zijn beroep nu zijn verzoek om overplaatsing is ingegeven door de wens dat het voor zijn vader eenvoudiger wordt hem te bezoeken.

4.3. De bestreden beslissing houdt enkel in dat, nu een bezoeker van klager wegens een poging tot invoer van contrabande een bezoekverbod voor drie maanden heeft gekregen, klager gedurende die periode van drie maanden niet in aanmerking komt voor
een
overplaatsing. Voor de bestreden beslissing is derhalve het gedrag en/of de omstandigheden van klager niet van belang. Aan die beslissing ligt kennelijk de opvatting ten grondslag dat in geval van overplaatsing het bezoekverbod niet meer gerealiseerd
zou kunnen worden. Die opvatting is echter onjuist omdat de directeur van de inrichting waar klager naar zou worden overgeplaatst een dergelijk verbod zou kunnen overnemen. De bestreden beslissing moet derhalve worden vernietigd.
De selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een
tegemoetkoming.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Zij
kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema,
voorzitter, mr. J.I.M.W. Bartelds en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van C.J. ten Ham, secretaris, op 4 augustus 2011

secretaris voorzitter

Naar boven