Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/1480/GB, 4 augustus 2011, beroep
Uitspraakdatum:04-08-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 11/1480/GB

Betreft: [klager] datum: 4 augustus 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.C.J. Lina, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 9 mei 2011 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar het PPC (Penitentiair Psychiatrisch Centrum) locatie Maastricht ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 11 februari 2011 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring (h.v.b.) van de locatie Roermond. Op 11 april 2011 is hij overgeplaatst naar het PPC locatie Maastricht.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager kan niet akkoord gaan met de motivering van het besluit. Er is immers geen sprake geweest van een ongewenste dan wel onhoudbare situatie op de afdeling. Onlangs waren er enkele spanningen welke gebruikelijk zijn bij mensen die gedetineerd zijn.
De overplaatsing is ten onrechte geschied.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
De plaatsing naar het PPC heeft plaatsgevonden op advies van de gedragsdeskundige. Voor de inhoudelijke beoordeling wordt verwezen naar de bijlage. Klager kon op een reguliere afdeling niet langer verblijven. Hij veroorzaakte veel overlast en werd
afgezonderd. Hetgeen namens klager wordt aangevoerd omtrent de voor gedetineerden gebruikelijke spanningen wordt op geen enkele wijze onderbouwd. De spanningen die er waren zijn veroorzaakt door klagers gedrag op de afdeling.

4. De beoordeling
4.1. Het PPC locatie Maastricht is een inrichting voor mannen met een individueel regime en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Artikel 20c van de Regeling bepaalt dat in een Penitentiair Psychiatrisch Centrum gedetineerden kunnen worden geplaatst ten aanzien van wie:
“a. in verband met een psychiatrische stoornis, een persoonlijkheidsstoornis, psychosociale problematiek, verslavingsproblematiek of een verstandelijke beperking, forensische zorg is geïndiceerd;
b. in verband met de vraag of forensische zorg is geïndiceerd, nadere observatie is vereist.”
De memorie van toelichting geeft aan dat de PPC’s worden aangewezen als huis van bewaring en als gevangenis (op grond van artikel 9 van de Pbw) bestemd voor de onderbrenging van gedetineerden die een bijzondere opvang behoeven (op grond van artikel 14
van de Pbw).

4.3. De beslissing tot plaatsing of overplaatsing naar het PPC wordt conform artikel 15 van de Pbw door de selectiefunctionaris genomen.
In de memorie van toelichting bij artikel 20c van de Regeling wordt daarover het volgende aangegeven: “Daaraan voorafgaand brengt de directeur van de inrichting waar de gedetineerde op dat moment verblijft aan de selectiefunctionaris advies uit over de
behoefte aan forensische zorg, op basis van screening en indicatiestelling door het psycho-medisch overleg van de inrichting of het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie.”

4.4. In het Verkort Indicatiebesluit Forensische Zorg wordt door de rapporterend psycholoog onder meer aangegeven dat klager kampt met psychiatrische problematiek, dat de voorgeschiedenis een depressie en psychotisch toestandsbeeld vermeldt en dat
klager veel overlast op de afdeling veroorzaakt.
In het selectieadvies staat deze informatie eveneens weergegeven. Klager is verward, zorgt diverse nachten voor veel overlast en is niet hanteerbaar op de afdeling. Tijdens zijn verblijf op de Extra Zorg Voorziening is zijn gedrag hetzelfde gebleven.
Voorgesteld wordt daarom klager over te plaatsen naar een PPC.
De beroepscommissie komt op grond van het bovenstaande tot het oordeel dat de selectiefunctionaris in redelijkheid kon beslissen tot overplaatsing naar een PPC.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. J.I.M.W. Bartelds en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. L. Kersten, secretaris, op 4 augustus 2011

secretaris voorzitter

Naar boven