Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/0023/GA, 3 augustus 2011, beroep
Uitspraakdatum:03-08-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/23/GA

betreft: [klager] datum: 3 augustus 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 20 december 2010 van de beklagcommissie bij de locatie Sittard,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 24 juni 2011, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. J. Serrarens, en de plaatsvervangend vestigingsdirecteur, [...].

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de beklagen en de uitspraak van de beklagcommissie
De beklagen betreffen, voor zover in beroep aan de orde:
a. het feit dat klager het telefoneren met zijn advocaat geweigerd wordt;
b. de wijze van transport naar het ziekenhuis:
c. de wijze van bezorging van de krant;
d. de wijze waarop het bibliotheekbezoek verloopt;

De beklagcommissie heeft het beklag onder a ongegrond verklaard en heeft klager in zijn beklag onder b, c, en d niet ontvankelijk verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Klager deelt mee dat hij zijn beroep ten aanzien van het machtsmisbruik bij afname van DNA intrekt.
Ten aanzien van a. stelt klager dat hij verschillende gerechtelijke procedures heeft lopen. In dit geval ging het om een civiele procedure. Klager had op 24 oktober 2010 een brief van zijn advocaat ontvangen dat deze verhinderd was de zitting van 27
oktober 2010 bij te wonen met verzoek aan te geven of klager zelf het woord wilde voeren of aanhouding van de behandeling moest worden verzocht. Het was derhalve noodzakelijk om zo spoedig mogelijk zijn advocaat te bellen buiten de in de huisregels
vastgestelde tijden. Het personeel heeft geweigerd hem te laten bellen, omdat hij geblokt zat en niet omdat hij geen goede redenen zou hebben aangevoerd om buiten de tijden van het dagprogramma te bellen. Klager heeft weinig gelegenheid om tijdens het
activiteitenprogramma te bellen, omdat hij ongeveer 22 uur per etmaal op zijn cel verbleef. Klager kan alleen bellen van 08.00 tot 09.00 uur en van 12.30 tot 13.30 uur. Dit zijn tijden waarop een advocatenkantoor moeilijk bereikbaar is.
Ten aanzien van b. stelt klager dat deze klacht wel ontvankelijk dient te worden verklaard, gezien de uitspraak van de beroepscommissie d.d. 15 februari 2008, kenmerk 07/3110 GA. Uit deze uitspraak blijkt immers dat het transporteren van gedetineerden
met gebruikmaking van boeien en een broekstok niet vanzelfsprekend is. Er had een belangenafweging gemaakt moeten worden tussen het belang van een adequate beveiliging en de gezondheidstoestand van klager. Klager had niet op deze manier mogen worden
vervoerd. Klager lijdt aan een longziekte (COPD) en hij moet tijdens het bewegen vaak uitrusten. Zeker als hij trappen loopt moet hij zich kunnen vasthouden, mede omdat hij onverwachts buiten bewustzijn kan raken. Klager voelt daarom zich niet veilig
met handboeien om. Het is vreemd dat de medische dienst geen contra-indicatie heeft gegeven.
Ten aanzien van c. is niet duidelijk geworden waarom de zaterdagkrant niet dezelfde dag aan klager zou kunnen worden uitgereikt.
Verzocht wordt alle hierboven vermelde zaken gegrond te verklaren.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, als volgt toegelicht.
De directeur acht het niet redelijk dat de zaterdagkrant regelmatig bleef liggen tot maandagochtend voor controle van de post en de procedure is in middels aangepast. De zaterdagkrant wordt bij binnenkomst nagekeken bij de portier en zo spoedig
mogelijk
naar de afdeling van de betreffende gedetineerde gebracht.
Klager is met de Dienst vervoer en Ondersteuning (DV&O) naar het ziekenhuis gebracht. Het is standaardprocedure dat gedetineerden geboeid vervoerd worden. De directeur heeft overleg gehad met de medische dienst en deze zag geen reden om van de
procedure
af te wijken. Bij het vervoer zijn twee begeleiders van DV&O die opletten als klager flauw zou vallen. De directeur wil het liefst zo min mogelijk uitzonderingen maken op de algemene regel.
Het is mogelijk om ook buiten de reguliere belmomenten, behalve tijdens de recreatie, te bellen met een advocaat. Klager heeft zo vaak aangegeven dat het dringend noodzakelijk was om met zijn advocaat te bellen dat het personeel daar niet zoveel
aandacht aan heeft geschonken.
De tijd voor een bibliotheek bezoek is bekort. Dat klager voorkeur heeft om een uur de bibliotheek te bezoeken, valt goed te begrijpen, maar is helaas niet te realiseren.

3. De beoordeling
Ten aanzien van beklagonderdeel a is aannemelijk dat het voor klager noodzakelijk was met zijn advocaat te bellen. Op zeer korte termijn moest immers al dan niet een verzoek tot aanhouding van de zaak aan de rechter worden gedaan. Nu niet is gebleken
dat die noodzaak om te bellen op enige wijze is afgewogen, maar slechts vast staat dat aan klagers verzoek niet veel aandacht is besteed, zal de beroepscommissie het beklag gegrond verklaren.

Op grond van het bepaalde in artikel 9.1 van de Vervoersinstructie Dienst Vervoer en Ondersteuning (circulaire van 4 februari 1998, nr. 675240/98/DJI) vindt de toepassing van geweld plaats conform de Geweldsinstructie penitentiaire inrichtingen (d.d.
14
december 1998, nr. 735650/98/DJI) (hierna: de Geweldsinstructie). Artikel 10 van de Geweldinstructie luidt: “De ambtenaar of medewerker kan (onderstreping beroepscommissie) een gedetineerde ten behoeve van het vervoer, een broekstok, of ten behoeve van
het vervoer of interne verplaatsing, handboeien aanleggen. Gelet op deze bepalingen dient aan het gebruik van een zogenaamd transportmiddel een individuele beslissing ten grondslag te liggen waarbij een afweging van belangen dient plaats te vinden. Het
aanleggen van een broekstok en/of handboeien voor transport, in dit geval naar het ziekenhuis, is een beslissing door of namens de directeur als bedoeld in artikel 60, eerste lid, van de Pbw. Anders dan de beklagcommissie heeft beslist, acht de
beroepscommissie het beklag derhalve ontvankelijk. De uitspraak van de beklagcommissie zal in zoverre worden vernietigd en klager zal alsnog ontvankelijk in zijn beklag worden verklaard. Het door de directeur verwoorde uitgangspunt dat als regel boeien
worden aangelegd is in strijd met de bovenvermelde bepalingen. Per gedetineerde dient te worden beslist of geweldstoepassing (waaronder) boeien noodzakelijk is. Gelet op het onjuiste uitgangspunt zal de beroepscommissie het beklag gegrond verklaren. Nu
echter het onjuiste uitgangspunt er in het onderhavige geval niet aan in de weg heeft gestaan dat geïnformeerd is bij de medische dienst en de medische dienst geen beletsel zag voor het boeien, heeft er in het onderhavige geval wel enige
belangenafweging plaatsgevonden en ziet de beroepscommissie gelet daarop geen aanleiding om een tegemoetkoming toe te kennen. In het kader van de onderhavige procedure is er geen ruimte om te treden in de beoordeling van het oordeel van de medische
dienst.
Ook ten aanzien van beklagonderdeel c is de beroepscommissie van oordeel dat klager ontvankelijk is in zijn beklag. Op grond van artikel 36, eerste lid, van de Pbw heeft de gedetineerde het recht brieven en stukken per post te verzenden en te
ontvangen.
Gedetineerden kunnen zich abonneren op een krant en de directeur is verantwoordelijk voor het uitreiken van de krant. Klachten over het niet of te laat ontvangen van de krant zijn derhalve ontvankelijk. De uitspraak van de beklagcommissie zal in
zoverre
worden vernietigd en klager zal alsnog ontvankelijk in zijn beklag worden verklaard.
Het als regel uitreiken van een zaterdagkrant op zondag of maandag acht de beroepscommissie bij afweging van alle in aanmerking komende belangen onredelijk en onbillijk. Juist bij dagbladen is het, gelet op de aard en inhoud daarvan, van belang dat
deze
tijdig worden uitgereikt. Het is dan ook juist dat de directeur de procedure inmiddels heeft aangepast. De beroepscommissie zal het beklag gegrond verklaren.
Hetgeen in beroep is aangevoerd ten aanzien van d kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve in zoverre ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepcommissie vernietigt de beslissing van de beklagcommissie voor wat betreft de beklagonderdelen a, b en c en verklaart het beroep ten aanzien van het beklagonderdeel a gegrond en verklaart het beklag onder a gegrond. Ten aanzien van de
beklagonderdelen b en c en verklaart de beroepscommissie klager alsnog ontvankelijk in het beklag en de beklagonderdelen beide gegrond. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van €30,= in verband met de gegrondverklaring van de
beklagonderdelen a en c.
De beroepscommissie verklaart het beroep onder d ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, U.P. Burke en mr. P.C. Vegter, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 3 augustus 2011

secretaris voorzitter

Naar boven