Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/0968/TA, 3 augustus 2011, beroep
Uitspraakdatum:03-08-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/968/TA

betreft: [klager] datum: 3 augustus 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 24 maart 2011 van de beklagcommissie bij FPC 2Landen te Utrecht, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 4 juli 2011, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel, is klager gehoord. Het hoofd van de inrichting heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Het lid van de beroepscommissie mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester was verhinderd ter zitting aanwezig te zijn en beslist mee aan de hand van de stukken.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. een maatregel van afdelingsarrest d.d. 31 januari 2011;
b. een maatregel van kamerafzondering d.d. 1 februari 2011;
c. een maatregel van afdelingsarrest d.d. 4 februari 2011.

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in onderdeel a van zijn beklag en de onderdelen b en c van het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Klager heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager wil wel meewerken aan een urinecontrole. Hij heeft vier alternatieven aangedragen. Klagers integriteit wordt geschonden, doordat hij tijdens de urinecontrole
gedwongen wordt zich naakt te tonen aan de medewerkers. Hij kan moeilijk plassen als er mensen bij staan te kijken. Klager ervaart dit als onrespectvol. Hij heeft recht op een humane behandeling. Klager ondervindt hierdoor psychische schade: o.a.
nachtmerries, slapeloosheid en woedeaanvallen. Klager heeft een drugsvrij verleden. Ook om deze reden vindt klager de behandeling krenkend. De inrichting weet dat klager prostaatproblemen heeft. Ook in een prikkelarme kamer staan de medewerkers te
kijken. Klager zit nog steeds in afdelingsarrrest. Dit is thans opgenomen in het behandelplan, zodat hij hiertegen geen beklag meer kan indienen. Klager heeft nergens vertrouwen meer in.

Het hoofd van de inrichting heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager heeft als verklaring voor het weigeren mee te werken aan de urinecontroles aangegeven dat hij problemen heeft met urineren.
Hij
heeft echter nooit geprobeerd om mee te werken, ondanks dat hem diverse alternatieven zijn aangeboden. Deze bestonden in het plassen in een prikkelarme kamer op een kartonnen po en het in het zicht van een personeelslid aantrekken van andere kleding en
daarna in een prikkelarme kamer plassen met toezicht vanuit de deuropening. Klager heeft lange tijd medisch onderzoek afgehouden, omdat hij niet met DV&O vervoerd wilde worden. Het boeien stond klager tegen. Uiteindelijk is klager vastgebonden in een
rolstoel en vervoerd. Een vervolgafspraak voor nader onderzoek in het ziekenhuis is geïndiceerd. Klager is hier niet naar toegegaan. Er dus nog niet vastgesteld dat klager daadwerkelijk medische problemen ondervindt.
In het kader van de orde en veiligheid hecht de inrichting aan het uitvoeren van urinecontroles. Aangezien klager hier niet aan wil meewerken is vanaf begin april 2011 zijn bewegingsvrijheid in de inrichting ingetrokken. Klager kan alleen begeleid de
verblijfsafdeling verlaten. Op 14 juni 2011 is met klager afgesproken dat hij ten tijde van het medisch onderzoek niet hoeft mee te werken aan de urinecontroles. Ook zijn afspraken gemaakt over de tijden dat hij zonder begeleiding kan wandelen en
werken
in de tuin. De psychische gemoedstoestand van klager baart de inrichting zorgen. Klager heeft wekelijks gesprekken met de afdelingspsycholoog en een psychiater. Klager weigert anti-depressiva. De inrichting probeert hem meer te activeren.

3. De beoordeling
a.
Op grond van artikel 57, eerste lid van de Bvt staat tegen een beslissing tot afdelingsarrest beklag open nadat deze een week heeft geduurd. Het op 31 januari 2011 opgelegde afdelingsarrest is op 1 februari 2011 beëindigd en omgezet in een
afzonderingsmaatregel. Gelet hierop kan klager niet worden ontvangen in zijn beklag. Het beroep van klager zal derhalve ongegrond worden verklaard.

b.
Uit de schriftelijke mededeling van 1 februari 2011 komt naar voren dat klager een bord naar het personeel heeft gegooid. Gelet hierop kan de beslissing van het hoofd van de inrichting tot het opleggen van een afzonderingsmaatregel niet als onredelijk
of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal in zoverre ongegrond worden verklaard.

c.
Vast is komen te staan dat klager geen medewerking verleent bij urinecontroles. Gelet hierop kan de oplegging van afdelingsarrest niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal in zoverre ongegrond worden verklaard.

Ten overvloede merkt de beroepscommissie het volgende op. Gesteld noch gebleken is dat klager ooit positief op het gebruik van drugs is bevonden. Tegen deze achtergrond en de door klager gestelde problemen bij het onder toezicht urineren, meent de
beroepscommissie dat het (telkenmale) opleggen van afdelingsarrest vanuit behandelingsperspectief een onwenselijke situatie is.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. dr. E.J. Hofstee, voorzitter, dr. M. Kooyman en mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 3 augustus 2011

secretaris voorzitter

Naar boven