Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/0522/TA, 28 juli 2011, beroep
Uitspraakdatum:28-07-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/522/TA

betreft: [klager] datum: 28 juli 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 4 februari 2011 van de beklagcommissie bij de Pompestichting te Nijmegen, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 10 juni 2011, gehouden in de penitentiaire inrichting Amsterdam Over-Amstel, zijn gehoord klager, en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...], juridisch medewerker, en [...], zorgmanager.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag – voor zover in beroep aan de orde - betreft het tegenwerken van klager bij het doen van aangifte.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Klager heeft – zakelijk weergegeven - het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De inrichting verdraait de feiten. Klager is wel degelijk tegengewerkt. Als voorbeeld noemt klager een voorval op 17 juni 2010. Tijdens
verhoor bij de politie op die datum werd klager gebeld door de inrichting, waarbij klager werd voorgehouden af te zien van aangifte en terug te keren naar de inrichting. Voor 17 juni 2010 ondervond klager geen tegenwerking van de inrichting. De tweede
aangifte die klager had willen doen in september 2010 is niet tot stand gekomen. Klager heeft dit niet doorgezet in verband met de nadelige gevolgen daarvan, zoals het niet meer kunnen hardlopen.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De klacht heeft betrekking op de aangifte in september 2010. Klager is er toen niet van weerhouden aangifte te doen. De aangifte
van 17 juni 2010 is niet eerder ter sprake geweest en betreft dus een nieuwe klacht. Als een verpleegde in aanmerking komt voor onbegeleid verlof is hij vrij in het doen van aangifte. Bij begeleid verlof zal eerst overleg plaatsvinden. Indien een
verpleegde niet in aanmerking komt voor verlof, zal de politie naar de inrichting komen om de aangifte op te nemen. Alvorens klager aangifte kan doen, wil de inrichting vooraf wel met hem in gesprek. Wat betreft september 2010 was klager voornemens
aangifte te doen, maar na een gesprek heeft hij daarvan afgezien.

3. De beoordeling
Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting van de beroepscommissie is de beroepscommissie van oordeel dat onvoldoende aannemelijk is geworden dat klager is tegengewerkt bij het doen van aangifte bij de politie. De omstandigheid dat de
inrichting met klager wil spreken voordat hij aangifte doet, maakt dat niet anders. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie, voor zover in beroep aan de orde.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.M. van Woensel, voorzitter, prof. dr. W.J. Schudel en mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 28 juli 2011

secretaris voorzitter

Naar boven