Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/1281/TA, 8 augustus 2011, beroep
Uitspraakdatum:08-08-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/1281/TA

betreft: [klager] datum: 9 augustus 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 27 april 2011 van de beklagcommissie bij FPK Oldenkotte te Rekken, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft het hoofd van de inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. D.C. Dorrestein om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft insluiting op de kamer in de periode van 26 november tot en met 9 december 2010 als slechts één bepaalde sociotherapeute op de afdeling aanwezig is.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Door en namens klager is in beroep gemotiveerd aangevoerd dat de maatregel ten onrechte is opgelegd en hij eerst een waarschuwing had moeten krijgen conform zijn behandelplan. Klager hoopt zijn beroep mondeling te mogen toelichten.

Het hoofd van de inrichting heeft in beroep verwezen naar het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt.

3. De beoordeling
De beroepscommissie acht zich voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen en wijst het niet onderbouwde verzoek van klager om het beroep mondeling toe te lichten af.

De beklagcommissie heeft de bestreden maatregel opgevat als afzondering ex artikel 34 Bvt.
De inrichting heeft echter in het verweerschrift bij de beklagcommissie van 8 maart 2011 verklaard dat klager in de periode van 26 november tot en met 9 december 2010 iedere dag minimaal vier uur per dag op de groep heeft verbleven. Dit is door klager
en zijn raadsman in beklag en beroep niet weersproken.
Naar het oordeel van de beroepscommissie is de onderhavige insluiting op de kamer waarbij sprake is van tenminste vier uren per dag verblijf onder medeverpleegden geen afzondering in de zin van artikel 34 Bvt. Uit artikel 31, tweede lid, Bvt volgt
immers dat bij afzondering sprake is van insluiting, waarbij een verpleegde juist geen recht heeft op vier uur verblijf onder medeverpleegden.
Niet is gebleken van schending van enig recht, op grond waarvan klager krachtens artikel 56 Bvt in zijn beklag kon worden ontvangen.
Klager zal daarom niet-ontvankelijk in zijn beklag worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie, maar verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, mr. S.L. Donker en drs. G.A.M. Mensing, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 9 augustus 2011

secretaris voorzitter

Naar boven