Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/1477/JA, 19 juli 2011, beroep
Uitspraakdatum:19-07-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/1477/JA

betreft: [klager] datum: 19 juli 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) De Hartelborgt, locatie Spijkenisse,

gericht tegen een uitspraak van 9 mei 2011 van de beklagcommissie bij voormelde j.j.i., voor zover daarbij aan [...], geboren op [1992], verder te noemen klager, een tegemoetkoming is toegekend,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 22 juni 2011, gehouden in de j.j.i. De Heuvelrug, locatie Eikenstein, zijn gehoord [...], afdelingshoofd, namens de voormelde directeur, en klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. M.B. Braanker.

Het lid van de beroepscommissie mr. drs. T.A.M. Louwe was verhinderd ter zitting aanwezig te zijn en beslist mee aan de hand van de stukken.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag, voor zover in beroep aan de orde, betreft het niet inroosteren van begeleid verlof in week 51 van 2010 wegens personeelstekort.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard en heeft een tegemoetkoming van € 50,= toegekend op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
Namens de directeur is in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De inrichting is zich er degelijk van bewust dat het niet doorgaan van het verlof voor klager heel vervelend was, maar de inrichting is het niet eens met de hoogte van de door de beklagcommissie toegekende tegemoetkoming. Een tegemoetkoming van € 50,=
is geen gangbare norm en uitzonderlijk hoog. Om precedentwerking te voorkomen dient een bedrag niet hoger dan € 20,= te worden toegekend. De inrichting heeft al lange tijd te maken met ziekte bij het personeel. Op dit moment zijn er 30 zieken, bij
elkaar geteld zo’n drie teams. Zoveel als mogelijk wordt geprobeerd niet doorgegaan begeleid verlof met extra verlof te compenseren. Volgens klagers mentor zijn niet doorgegane verloven aan klager gecompenseerd.
Klager is geen verlof voor het bijwonen van een bruiloft verleend, omdat het ministerie daarvoor geen machtiging had verleend.
Het is juist dat de inrichting klager eerder € 50,= heeft betaald voor het door personeelstekort niet doorgaan van verlof. Niet aan elke jeugdige is dat bedrag door de inrichting uitbetaald.

Door en namens klager is daarop als volgt gereageerd.
In week 52 van 2010 heeft hij wel begeleid verlof gehad, maar in de weken 1, 3 en 4 van 2011 weer niet. Daarna heeft hij er geen last meer van gehad, omdat hij onbegeleid verlof heeft.
Hij had drie jaar binnengezeten en dan is het elke keer niet doorgaan van begeleid verlof heel zuur. De directeur had extra personeel kunnen en moeten oproepen voor het structurele personeelstekort dat voorzienbaar was. Al eerder in 2010 waren vele
begeleide verloven van klager wegens personeelstekort niet doorgegaan. Klagers resocialisatietraject was al later begonnen, omdat de inrichting bij de aanvraag van begeleid verlof voor klager geen geactualiseerde inlichtingen over therapieën en klagers
ontwikkeling aan het ministerie had gezonden. Als dat goed was gegaan, had hij eerder begeleid en vervolgens onbegeleid verlof gehad kunnen hebben. Ook bij het bruilofsverlof is het misgegaan, maar had het ministerie tijdig, op 30 september 2010, een
machtiging verleend voor verlof op 2 oktober 2010 van 15.00 tot 16.00 uur.
Niet alle niet doorgegane begeleide verloven zijn gecompenseerd.
Klager heeft pas beklag ingediend nadat hij had vernomen dat dat mogelijk was. Dat beklag is in juli 2010 behandeld en gegrond verklaard en er is een tegemoetkoming bepaald. De inrichting heeft zelf drie keer een bedrag van € 50,= op klagers rekening
gestort voor het niet doorgaan van begeleid verlof wegens personeelstekort. Ook het onderhavige beklag is gegrond verklaard en de beklagcommissie heeft klager een tegemoetkoming van € 50,= toegekend. Dit is een goed signaal naar de inrichting dat het
structurele probleem van het personeelstekort structureel dient te worden opgelost. Klager had bij de beklagcommissie aangevoerd dat de tegemoetkoming eigenlijk zou moeten bestaan uit een bedrag ten hoogte van een dag salaris van een personeelslid of
invalkracht.

3. De beoordeling
In het beroepschrift is aangegeven dat het beroep zich richt tegen de gegrondverklaring van het beklag en de hoogte van de tegemoetkoming. Ter zitting is verklaard dat het beroep zich richt tegen de hoogte van de tegemoetkoming. De beroepscommissie
komt
daarmee alleen toe aan de beoordeling van het beroep voor zover dat ziet op de hoogte van de door de beklagcommissie toegekende tegemoetkoming.

Gelet op het grote belang van verlof voor jeugdigen dient het niet doorgaan van begeleid verlof door personeelstekort op reële wijze te worden gecompenseerd door het verlenen van extra verlof of andere faciliteiten dan wel een financiële
tegemoetkoming.
De beroepscommissie kan zich in dit geval verenigen met de door de beklagcommissie toegekende tegemoetkoming van € 50,=, nu geen andere vorm van compensatie is geboden en onweersproken is dat de inrichting klager zelf al drie keer eerder een bedrag van
€ 50,= heeft toegekend wegens het niet doorgaan van begeleid verlof wegens personeelstekort. Onder die omstandigheden valt immers niet in te zien waarom in dit geval een tegemoetkoming van € 50,= aan klager een te hoge financiële tegemoetkoming zou
zijn.
Het beroep van de directeur zal dan ook ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover in beroep aan de orde.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. J. Calkoen-Nauta, voorzitter, drs. H. Heddema en mr. drs. T.A.M. Louwe, leden, bijgestaan door mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 19 juli 2011

secretaris voorzitter

Naar boven