Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/1005/GB, 7 juli 2011, beroep
Uitspraakdatum:07-07-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 11/1005/GB

Betreft: [klager] datum: 7 juli 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.A.T.X. Vonken, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 28 maart 2011 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Grave ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 30 juni 2010 in Nederland gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring van de locatie Sittard. Vervolgens is hij geplaatst in de gevangenis van de p.i. Grave. Op 11 april 2011 is hij overgeplaatst naar de gevangenis van de
locatie
Sittard.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Niet valt in te zien waarom klager vanwege het feit van de veroordeling zelf geen recht zou hebben op detentiefasering. De recente veroordeling in Nederland is niet maatgevend en kan niet worden gezien als start van de detentie. Klager is al geruime
tijd geleden aangehouden, tijdelijk geschorst, opnieuw aangehouden en overgebracht naar Duitsland. Deze overleveringsdetentie liep naadloos over op een voorlopige hechtenis en zo onderhand heeft klager een groot gedeelte van de aan hem opgelegde straf
uitgezeten. Een zodanig gedeelte dat klager in aanmerking komt voor detentiefasering. Het niet toekennen van detentiefasering is een miskenning van de beginselen die aan de WOTS-wetgeving en -verdragen ten grondslag liggen. Het is immers aan de
Nederlandse rechter voorbehouden de in Duitsland opgelegde straf aan te passen. Klager heeft op voorhand de garantie gekregen dat hij bij een veroordeling in Duitsland, zijn strafrestant in Nederland zou ondergaan.
Op geen enkele wijze valt in te zien dat dit mag worden doorkruist door hetgeen door de Officier van Justitie wordt aangegeven. Het betreffende advies miskent de WOTS-beginselen en de mogelijkheden en rechten ter zake van detentiefasering. Indien een
dergelijk advies voor de rechter kenbaar was geweest, zou dit waarschijnlijk aanleiding zijn geweest klager een lichtere straf op te leggen. Door het advies dreigt klager immers langer van zijn vrijheid te worden beroofd dan de termijn waarvan de
rechtbank bij het opleggen van de straf is uitgegaan.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Gezien het zwaar gemotiveerde advies van de Officier van Justitie komt klager vooralsnog niet in aanmerking voor een meer open setting. Gelet op de stukken is de selectiefunctionaris van oordeel dat de beslissing niet als onredelijk en onbillijk is aan
te merken. Het belang van de maatschappij gaat boven het belang van de gedetineerde.

3.3. Namens klager is daar, zakelijk weergegeven, als volgt op gereageerd.
Er is geen nadelige informatie over klager bekend en hij blijkt het in detentie goed en op onderdelen zelfs prima te doen. Klager heeft geen disciplinaire straffen of ordemaatregelen opgelegd gekregen. Er is geen sprake van openstaande rechtszaken. Het
verlofadres wordt als stabiel aangemerkt en klager is daar welkom. Er zijn geen beperkingen voor plaatsing in een b.b.i. of z.b.b.i. Al het overige dat voor een dergelijke plaatsing van belang is, wordt positief beoordeeld. Desalniettemin is het advies
van het Openbaar Ministerie negatief. Er is - anders dan de Officier van Justitie heeft aangegeven - geen sprake van een lange duur van de resterende straf. Klager komt - gelet op het gegeven dat zijn strafrestant circa elf maanden bedraagt - al zeker
vijf maanden in aanmerking voor detentiefasering.

4. De beoordeling
4.1. Het beroep is gericht tegen de beslissing klager over te plaatsen naar de p.i. Grave. Klager zat in het h.v.b van de locatie Sittard. Deze inrichting heeft een selectieadvies uitgebracht dat positief is omtrent het toepassen van
detentiefasering. De selectiefunctionaris heeft bezwaar tegen detentiefasering en heeft besloten klager in de p.i. Grave te plaatsen. Inmiddels is, waar het gaat om de voorkeur van klager voor een gesloten inrichting, besloten klager te plaatsen in de
gevangenis van de locatie Sittard. Het beroep betreft in de kern de beslissing klager niet voor detentiefasering in aanmerking te laten komen.

4.2. De bestreden beslissing houdt in dat het bezwaar ongegrond wordt verklaard “in verband met het zwaar gemotiveerde advies van de Officier van Justitie.” Vervolgens wordt de inhoud van dat advies weergegeven. Dit advies houdt in:
“Het openbaar ministerie heeft bezwaar tegen het reeds nu verlenen van de vrijheden die zouden volgen uit de voorgestelde detentiefasering.
[klager] is zeer recentelijk in Nederland tot 54 maanden gevangenisstraf veroordeeld (dat is ongeveer 41/2 jaar) voor een zeer zware vorm van misdaad, namelijk een gewapende overval, waarbij het met name [klager] geweest is die zich daarbij voorgedaan
heeft als een politiebeambte, en zodoende een vrachtwagenchauffeur tot stilstand heeft bewogen, waarna die door [klager] en zijn mededaders is beroofd en bedreigd.
De mededaders zijn allemaal nog voortvluchtig, en de Duitse justitie zoekt nog naar hen. Verdachte is na zijn veroordeling in Duitsland naar Nederland teruggekeerd, waar de Nederlandse rechter hem de vermelde straf heeft opgelegd. In Duitsland bedroeg
de veroordeling ongeveer 61/2 jaar.
Tegen deze achtergrond is het niet aanvaardbaar als de veroordeelde dader thans reeds in een vrij regime van zijn straf zou komen te verkeren. De maatschappij zou dit niet begrijpen. Het vergrijp waarvoor de straf is opgelegd, is dusdanig zwaarwichtig,
dat de gevangenisstraf voorlopig in gesloten situatie dient te worden ondergaan. Een confrontatie met de mededaders en via hen wellicht met de benadeelde in deze zaak is niet te rechtvaardigen, en behoort voorlopig te worden voorkomen. De zeer lange
duur van de resterende straf maakt te meer dat er geen termen bestaan deze veroordeelde overvaller thans al met verlof te laten gaan.
Aldus maakt het openbaar ministerie bezwaar tegen het voortijdig verlenen van vrijheden en evenzeer tegen het genieten van verlof. Ik verzoek u de tenuitvoerlegging van de aan [klager] opgelegde jarenlange gevangenisstraf voorlopig dus in een gesloten
inrichting verder te zetten.”
De motivering van de bestreden beslissing komt erop neer dat de door de Officier van Justitie gegeven argumentatie voor de selectiefunctionaris beslissend voor zijn oordeel is geweest.

4.3 Door de Rechtbank Maastricht is de straf van klager, na een veroordeling in Duitsland tot een straf van meer dan zes jaren, onherroepelijk bepaald op 54 maanden. Er is in de zaak van klager geen sprake van een executie-indicator. De
inrichtingsrapportage over klager zowel van de gevangenis van de p.i. Grave als van de gevangenis van de locatie Sittard is positief, terwijl het advies van de p.i. Grave erop neerkomt dat klager in aanmerking komt voor detentiefasering. De
mogelijkheid
van plaatsing van klager in een b.b.i. heeft sinds 8 oktober 2010 bestaan. Gedurende klagers detentie is, naar mag worden aangenomen nu de inrichtingsadviezen daarover niet spreken, geen sprake geweest van beperking van de mogelijkheid voor klager om
contact te onderhouden met personen buiten de inrichting van verblijf.
Tegen deze achtergrond is de motivering van de bestreden beslissing die enkel wijst op aspecten die direct verband houden met de strafzaak tegen klager onvoldoende. Derhalve dient de bestreden beslissing te worden vernietigd.
De selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig om een tegemoetkoming toe te kennen.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Zij
kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema,
voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. L. Kersten, secretaris, op 7 juli 2011

secretaris voorzitter

Naar boven