Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/1258/GA, 12 juli 2011, beroep
Uitspraakdatum:12-07-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Telefoon  v

Uitspraak

nummer: 11/1258/GA

betreft: [klager] datum: 12 juli 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 11 april 2011 van de beklagcommissie bij de locatie Sittard,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van de voornoemde locatie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw mr. J. Serrarens om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de weigering om klager in de gelegenheid te stellen met zijn advocaat te telefoneren.

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
De beklagcommissie miskent dat het klaagschrift gedateerd is op 23 december 2010 en dus binnen de wettelijke termijn is ingediend. Dat de klacht pas op 28 december 2010 is binnengekomen bij het secretariaat van de beklagcommissie, kan klager niet
worden
toegerekend. Klager heeft het klaagschrift op 23 december 2010 afgegeven. Vermoedelijk is het pas na Kerst doorgeleid naar de beklagcommissie. Het is niet aan klager te wijten dat het klaagschrift de beklagcommissie heeft bereikt na het verstrijken van
de beklagtermijn. De datum van ondertekening van het klaagschrift dient uitgangspunt te zijn voor de beoordeling van de vraag of klager tijdig beklag heeft ingediend.
Het bellen met de advocaat wordt structureel geweigerd door het personeel. Uitgangspunt van het personeel is dat klager alleen tijdens de voor de recreatie bestemde uren met zijn advocaat mag bellen. Dit is onredelijk gezien de tijdstippen waarop
klager
op werkdagen recreatie had (tussen 8-9 uur en 13-14 uur). Contact met de advocaat moet steeds worden toegestaan als de noodzaak daartoe is aangetoond en er gelegenheid is te bellen. Alleen de noodzaak van de gevraagde gesprekken wordt betwist;
verondersteld wordt dat klager in zijn recreatietijd met zijn advocaten kan bellen. Klager heeft telkens weer aan het personeel trachten uit te leggen waarom contact met zijn advocaat noodzakelijk was. Het personeel wil echter nooit luisteren naar de
argumenten van klager. Het personeel weigert ook te kijken naar brieven of processtukken die klager wil tonen om de urgentie duidelijk te maken. Verzocht wordt het beroep gegrond te verklaren.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
De beroepscommissie overweegt als volgt.
Gezien het klaagschrift is niet met zekerheid te zeggen of klager op 23 december 2010 beklag heeft ingediend betreffende de weigering om met zijn advocaat te bellen op 16 december 2010. Ingevolge artikel 61, vijfde lid, van de Pbw dient het
klaagschrift
uiterlijk op de zevende dag na die waarop de gedetineerde kennis heeft gekregen van de beslissing waarover hij zich wenst te beklagen worden ingediend. Gezien de onduidelijkheid en het standpunt omtrent de datum wordt klager het voordeel van de twijfel
gegeven en wordt klager alsnog ontvankelijk verklaard in zijn beklag.

Inhoudelijk overweegt de beroepscommissie als volgt.
In artikel 39, vierde lid, van de Pbw is bepaald dat de gedetineerde in staat wordt gesteld met de in artikel 37, eerste lid, van de Pbw genoemde personen en instanties telefonisch contact te hebben, indien hiervoor de noodzaak en de gelegenheid
bestaat. Klager wilde telefonisch contact met zijn advocaat, vanwege een uitnodiging die hij had ontvangen voor een beklagzitting op 20 december 2010. Hoewel dit verzoek begrijpelijk is, is hiermee niet aangetoond dat er noodzaak bestond dat klager op
16 december 2010 telefonisch contact moest hebben met zijn advocaat. De afwijzing van klagers verzoek kan derhalve niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van C.J. ten Ham, secretaris, op 12 juli 2011

secretaris voorzitter

Naar boven