Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/939/GB, 26 juli 2011, beroep
Uitspraakdatum:26-07-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 11/939/GB

Betreft: [klager] datum: 26 juli 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 22 maart 2011 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de locatie Norgerhaven van de penitentiaire inrichting (p.i.) Veenhuizen afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 20 mei 2008 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis BGG (beperkt gemeenschapsgeschikte gedetineerden) van de p.i. Vught.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
De selectiefunctionaris heeft aangegeven dat plaatsing met klagers vader door zijn eigen toedoen niet meer mogelijk is. Klager heeft echter geen dag met zijn vader gezeten. Bovendien is er in een beklagzaak van zijn vader geoordeeld dat klager en zijn
vader bij elkaar zouden kunnen zitten. Klager en zijn vader zitten niet voor dezelfde zaak gedetineerd, zijn nooit samen voorgekomen en hebben nooit samen voor problemen gezorgd.
Het klopt dat klager altijd bezoek krijgt, echter uitsluitend van zijn zus en niet van andere familieleden. Een deel van zijn familie wil hem niet bezoeken omdat ze in de oorlog in Vught vast hebben gezeten. Zijn stiefmoeder, stiefzuster en broertje
kunnen hem niet bezoeken omdat ze ook al zijn vader moeten bezoeken en geen geld hebben om nog naar klager toe te gaan. Zijn stiefmoeder is bovendien psychisch niet meer in orde.
Klagers gedrag is het laatste jaar op één lijn gebleven. In de laatste rapportage wordt echter een heel ander beeld van klager geschetst. Dit is te zien aan de andere rapportages, die van de acht maanden daarvoor. Klager heeft het afgelopen jaar geen
rapport opgelegd gekregen.
Klager moet nog vijf jaar in detentie blijven. In Norgerhaven zitten heel veel langgestraften en zelfs levenslang gestraften. Klager vindt het punt van de selectiefunctionaris over zijn strafrestant dan ook geen goed punt. Het zou fijn zijn voor klager
om met andere langgestraften geplaatst te worden. Hij wordt depressief van het feit dat hij constant kortgestraften ziet komen en gaan. Bovendien is in Norgerhaven het onderwijs beter geregeld en kan bezoek in het weekend komen. Dat zou betekenen dat
klager zijn kind elke week kan zien en er zo een band mee op kan bouwen. Nu moet zijn kind naar school en kan dan dus niet op bezoek komen.
Wat betreft het punt van de beveiliging merkt klager het volgende op. Nadat hij in 2003 uit een parketbusje is ontsnapt, heeft hij nog in een open kamp gezeten en een enkelband gehad. Dit is allebei netjes afgerond. Omtrent de massale leefsituatie
merkt
klager op dat hij in Sittard op een afdeling met 80 man heeft gezeten. Dat hij het daar prima aankon en niet voor problemen zorgde, blijkt uit het feit dat hij daar reiniger was.

Namens klager is daaraan, kort en zakelijk weergegeven, het volgende toegevoegd.
De beslissing is onvoldoende gemotiveerd en daarmee onbegrijpelijk. De beslissing lijkt te zijn gestoeld op een beweerdelijke bedreiging die klager tijdens detentie in Alphen aan den Rijn zou hebben geuit jegens personeelsleden. Klager bestrijdt dat
hij
zich ooit op enige wijze bedreigend heeft uitgelaten tegen personeel van de p.i. Alphen aan den Rijn. Personeel aldaar heeft ook meerdere malen te kennen gegeven zich niet te kunnen vinden in de rapportages daaromtrent. Klager is voor deze vermeende
bedreiging bovendien nooit veroordeeld. Klager meent dat dit beweerdelijke incident is misbruikt om alsnog de plaatsing van vader en zoon in dezelfde inrichting tegen te gaan. De rapportage kan in ieder geval niet zonder nader onderzoek als grond voor
de weigering van het overplaatsingsverzoek dienen.
De p.i. Vught en de locatie Norgerhaven kennen eenzelfde regime dat in de praktijk niet of nauwelijks van aard verschilt. Dat de massale leefsituatie niet geschikt zou zijn voor klager is op geen enkele concrete omstandigheid gebaseerd. Klager heeft
tijdens zijn vroegere detentie zonder enig probleem op een grote afdeling verbleven. Naar de mening van klager is het standpunt van de selectiefunctionaris een algemene stellingname die op geen enkele wijze op zijn persoonlijke situatie is toegespitst.
De enige reden dat klagers verzoek om overplaatsing is afgewezen, is volgens hem het gegeven dat hij in dezelfde p.i. als zijn vader zal verblijven. Dat de plaatsing van klager bij zijn vader als ongewenst wordt beschouwd, is meermalen gebleken. De
beroepscommissie heeft echter destijds geoordeeld dat er geen enkele grond bestaat om klager en zijn vader niet in dezelfde p.i. te laten verblijven. De beslissing voldoet niet aan de eisen van een zorgvuldige voorbereiding en aan de motiveringsplicht.
Klager noemt allerlei familiale redenen. Daar komt nog het volgende bij. Klagers stiefzuster heeft onlangs een zelfmoordpoging ondernomen. Dit incident heeft een enorme impact op klager en zijn familie gehad. Daarnaast kampt de stiefmoeder van klager
met psychische problemen en een depressie. Over klagers stiefzuster en moeder zijn stukken bijgevoegd. De afwijzing van het verzoek om overplaatsing gaat ten koste van klagers ‘family life’ in de zin van artikel 8 van het EVRM. Er is bovendien niet
gebleken van een cellentekort in Norgerhaven of van enige andere nijpende reden die overplaatsing in de weg staat.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Gezien het gegeven dat klager op de hoogte is gebracht van de inhoud van het selectieadvies en gezien de toelichting op de selectiebeslissing is het aannemelijk geworden dat klager voldoende geïnformeerd is.
Klagers gedrag in de p.i. Vught was aanvankelijk goed. Sinds hij is overgeplaatst naar een andere afdeling is zijn negatieve gedrag weer op de voorgrond getreden. Daarbij wordt verwezen naar de bijgevoegde aanvullende rapportage.
Klagers functioneren in de p.i. Alphen aan den Rijn is mede een indicatie geweest om klager niet te plaatsen in een massale omgeving zoals in de locatie Norgerhaven het geval is. Zowel in Alphen aan den Rijn als in Vught verbleef klager op een kleine
afdeling. Uit de rapportage blijkt dat hij behoedzaam functioneert en probeert uit het zicht van personeel te blijven. Als dit gedrag - met de negatieve gevolgen - zich al op een kleine afdeling manifesteert, is aannemelijk dat klager op een massale
afdeling nog meer mogelijkheden heeft zich te onttrekken aan het toezicht van personeel. Klager kan die verantwoordelijkheid niet aan.
Het zorgvuldigheidsbeginsel is niet geschonden, er is voorafgaande aan de beslissing voldoende onderzoek gedaan.
Hoewel de regimes van de verschillende inrichtingen gelijk zijn, is er wel degelijk onderscheid tussen de diverse locaties. In Norgerhaven zijn de afdelingen beperkt afgesloten, dit in tegenstelling tot de afdelingen in Vught.
Het GRIP heeft geadviseerd om klager en zijn vader op grond van polarisatie niet samen te plaatsen. In Norgerhaven is dit niet te voorkomen. Zij kunnen in eenzelfde p.i. verblijven, mits ze daar gescheiden kunnen verblijven. In Norgerhaven is dit niet
mogelijk. Klagers vader komt binnenkort mogelijk in aanmerking voor detentiefasering.
Voor wat betreft de financiële middelen wordt opgemerkt dat bezoekers een reiskostenvergoeding kunnen aanvragen. Dit hoeft dus geen beperking te zijn in het ontvangen van bezoek. Wanneer klagers vader wordt overgeplaatst naar een beperkt beveiligde
inrichting, zal het argument van gezamenlijk bezoek bovendien komen te vervallen. Op de bezoekerslijst komt geen dochter van klager voor. Er staat wel iemand vermeld die in 2004 is geboren, maar die is nimmer - ook niet tijdens vakanties - op bezoek
geweest. Klager kan bovendien een verzoek aan de directeur doen om bezoek buiten schooltijd mogelijk te maken. In het overplaatsingsverzoek heeft klager overigens niet over zijn dochter gerept. De familieleden die hij wel noemt - en die wegens een
oorlogsverleden moeite hebben naar Vught te komen - bezochten klager ook niet in de andere p.i.’s waar hij heeft verbleven.

4. De beoordeling
De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Hierbij is in aanmerking genomen dat de
selectiefunctionaris in redelijkheid heeft kunnen oordelen dat klager, gelet op de informatie uit het selectieadvies, vooralsnog niet geschikt wordt geacht voor plaatsing in een inrichting waar de afdelingen vrij groot zijn en de gedetineerden zich
vrijer kunnen bewegen. Hetgeen klager heeft aangevoerd over de bezoekmogelijkheden is bovendien onvoldoende zwaarwegend om tot een ander oordeel te kunnen komen. Er is immers niet gebleken dat de bezoekers die klager noemt hem wel zullen bezoeken
wanneer hij niet meer in Vught verblijft.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema,
voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. L. Kersten, secretaris, op 26 juli 2011

secretaris voorzitter

Naar boven