Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/0668/GA, 20 juli 2011, beroep
Uitspraakdatum:20-07-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/668/GA

betreft: [klager] datum: 20 juli 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. F.W. Verbaas, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 28 februari 2011 van de alleensprekende beklagrechter bij het Detentiecentrum Zeist,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormeld detentiecentrum in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het feit dat klager geen stukken mag faxen naar zijn raadsman en maar eenmaal per week postzegels kan aanschaffen.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. De beslissingen van de directeur zijn in strijd met artikel 8 van het EVRM, artikel 7 van het Handvest Grondrechten van de Europese Unie en artikel 5.4
van het Vreemdelingenbesluit.

De directeur heeft daarop geantwoord als tegenover de beklagrechter. Voorts heeft hij aangevoerd dat een advocaat of een gedetineerde in het geval van spoed kan overleggen met de servicebalie en met de medewerker Vreemdelingenzaken, waarna zij het
verder zullen regelen.

3. De beoordeling
Klager stelt dat er sprake is van schending van artikel 8 van het EVRM en van artikel 7 van het Handvest Grondrechten van de Europese Unie (die beide zien op het recht op eerbiediging van privéleven, familie- en gezinsleven, woning en correspondentie)
en artikel 5.4 van het Vreemdelingenbesluit (dat bepaalt dat de vreemdeling niet verder wordt beperkt in de uitoefening van grondrechten dan wordt gevorderd door het doel van deze maatregel en de handhaving van de orde en de veiligheid op de plaats van
tenuitvoerlegging). Uit deze bepalingen kan geen algemeen recht op het door gedetineerden mogen verzenden van faxen worden afgeleid. De Pbw voorziet niet in het bieden van de gelegenheid aan gedetineerden een fax te verzenden. Van enige noodzaak voor
klager om onmiddellijk een fax te moeten verzenden naar zijn raadsman is niet gebleken. De beslissing om klager te weigeren een fax te laten sturen kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en omstandigheden, niet als onredelijk of
onbillijk worden aangemerkt.
De klacht dat het slechts eenmaal per week mogelijk is postzegels te bestellen, betreft een algemene in de inrichting geldende regel zodat klager in het daartegen ingediende beklag niet kan worden ontvangen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep voor zover dit het niet mogen verzenden van een fax betreft ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter en verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beklag over het kunnen kopen van
postzegels en vernietigt in zoverre de bestreden uitspraak.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van A. Verwest, secretaris, op 20 juli 2011

secretaris voorzitter

Naar boven