Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/3418/GA, 25 juli 2011, beroep
Uitspraakdatum:25-07-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/3418/GA

betreft: [klager] datum: 25 juli 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. B. Anik, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 5 november 2010 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen Veenhuizen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 27 juni 2011, gehouden in de penitentiaire inrichting Hoogeveen, zijn gehoord klager, met bijstand van een tolk in de Turkse taal, en bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. F.S. Boedhoe, en [...], plaatsvervangend
vestigingsdirecteur en [...], juridisch medewerker.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel voor de duur van veertien dagen in afwachting van overplaatsing, ingaande op 26 juli 2010 en
b. de verlenging van a. met maximaal veertien dagen, ingaande op 9 augustus 2010.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Nadat er meerdere dingen van klager waren gestolen, heeft hij zich hierover beklaagd bij medewerkers, die echter geen actie hebben ondernomen. Klager heeft toen zelf navraag gedaan bij medegedetineerden en die waren daar niet van gediend. Klager is
niet
dreigend geweest naar medegedetineerden. Hij wacht al elf maanden op zijn eigendommen.
Bij het eerste celonderzoek is niets aangetroffen. Bij het tweede wel. Kennelijk heeft iemand daar de spullen neergelegd. De celdeuren staan gewoon open. Iedereen heeft toegang tot klagers cel. Medegedetineerden kunnen de sleutels gewoon pakken.
Als de cel op verzoek wordt afgesloten dan wordt deze voor bijvoorbeeld de pauze toch weer opengezet.
Het klopt dat een mes, een slijpsteen en vermiste spullen van andere gedetineerden zijn aangetroffen in kastje 22. Kastje 22, de slijpsteen en het langwerpige mes waren niet van klager. Hij heeft geen spullen van medegedetineerden gebruikt.
Hij heeft op die zaterdag met niemand een aanvaring of een discussie gehad. Alleen op zondag had hij een discussie met het personeel omdat er al vier dagen dingen uit zijn kastjes waren verdwenen. Hij heeft het personeel alleen gezegd dat hij aangifte
ging doen bij de politie. Verder is er niets gebeurd.
Hij heeft dingen van het personeel gezien die hij niet mocht zien. Het personeel handelt in drugs. Klager is klokkenluider. Om die reden is de maatregel opgelegd. Een paar dagen van tevoren is klager gezegd goed op te letten omdat ze een plan tegen hem
aan het beramen waren. Klager heeft getuigen die gehoord kunnen worden.
Vraag is of de andere betrokken gedetineerde ook een ordemaatregel is opgelegd.
Het gaat om klagers toekomst en reputatie.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager heeft op 26 juli 2010, terwijl de wettelijke termijn was verstreken, beklag ingediend en is niet-ontvankelijk in het beklag.
Klager beschuldigde andere gedetineerden van diefstal. Als het personeel niet had ingegrepen, zou dit tot een vechtpartij hebben kunnen leiden. In verband met de handhaving van de orde en de veiligheid in de inrichting is klager in afzondering
geplaatst. In zijn verblijfsruimte zijn sleutels van kastjes aangetroffen, die hij onder zijn beheer had. In een van die kastjes is een aangeslepen couvertmes aangetroffen en een slijp/wetsteen. In de andere kastjes zijn goederen aangetroffen die
medegedetineerden al enige tijd kwijt waren. Bij onderzoek in zijn cel is een doos aangetroffen met sportkleding, die volgens klager - zoals hij eerder had opgegeven - was gestolen door medegedetineerden. Op grond van deze informatie en het advies van
de inrichtingspsycholoog is klager voorgedragen voor herselectie. De selectiefunctionaris was niet in staat om klager in de eerste termijn van de ordemaatregel over te plaatsen. Klager is op 9 augustus 2010 overgeplaatst.
De kastjes kunnen alleen met grof geweld zonder sleutel worden opengemaakt. De sleutels zijn unieke sleutels en passen slechts op één slot. De beklagcommissie heeft dit gecontroleerd en geconstateerd dat de sleutels niet op andere kastjes passen.
Bij groepsactiviteiten worden de cellen gesloten. Als gedetineerden vrij op de afdeling verblijven kunnen zij het personeel vragen de cel te sluiten. Zo niet, dan is dat hun eigen verantwoordelijkheid en keuze.
Niet relevant is welke maatregel aan de medegedetineerde is opgelegd.
Het aantreffen van het mes was de druppel. De ordemaatregel in afwachting van overplaatsing is opgelegd in verband met het totale gedrag van klager op de afdeling.
Klager is na het eerste onderzoek in zijn cel in een afzonderingscel geplaatst en dan wordt zijn verblijfsruimte afgesloten. De stelling dat iemand iets in zijn cel zou hebben kunnen leggen na het eerste celonderzoek kan dus niet juist zijn.

3. De beoordeling
De beroepscommissie acht zich voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen en wijst het aanbod van klager om getuigen te horen af.

Door de directeur is gesteld dat klager niet-ontvankelijk zou zijn in het beklag, omdat hij dit te laat, op 26 juli 2010, heeft ingediend. Afgezien van het feit dat de directeur dit verweer niet eerder - noch in zijn reactie op het beklag, noch ter
zitting van de beklagcommissie - heeft aangevoerd en dit pas in beroep stelt, treft het verweer geen doel. Namens klager is op 2 augustus 2010 beklag ingediend tegen beslissing a. die dateert van 26 juli 2010 en op 13 augustus 2010 is beklag ingediend
tegen beslissing b. die dateert van 9 augustus 2010.
Naar het oordeel van de beroepscommissie is zowel onderdeel a. als onderdeel b. van het beklag tijdig ingediend, want binnen de door de wet gestelde termijn van zeven dagen.

Uit de stukken en de behandeling ter zitting volgt dat klager, die op een zorgafdeling verbleef, regelmatig conflicten had met medegedetineerden, die hij van diefstal beschuldigde. Sportkleding, die volgens klager gestolen zou zijn, is bij onderzoek in
zijn verblijfsruimte aangetroffen. Voorts zijn sleutels van keukenkastjes in zijn cel aangetroffen, waarin vervolgens een aangeslepen mes en een slijpsteen zijn aangetroffen. In de kastjes zijn ook vermiste goederen aangetroffen die aan
medegedetineerden toebehoorden.
De beklagcommissie heeft klagers stelling dat de sleutels van de kastjes op meerdere kastjes zouden passen en dat de kastjes ook zonder sleutel zouden kunnen worden geopend, onderzocht. De beklagcommissie heeft geconstateerd dat deze stelling van
klager
niet juist kan zijn. Door de directeur is gemotiveerd betwist dat de cellen op de afdeling continu open zouden staan.
Gelet op het bovenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing om klager de onder a. en b. vermelde ordemaatregelen in verband met zijn gedrag en de handhaving van de orde en de veiligheid in de inrichting op te leggen in afwachting van
klagers overplaatsing niet als onredelijk of onbillijk kunnen worden aangemerkt.
Zij zal derhalve het beroep ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie bevestigen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, drs. R.K. Boelens en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 25 juli 2011

secretaris voorzitter