Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/2131/GV, 25 juli 2011, beroep
Uitspraakdatum:25-07-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/2131/GV

betreft: [klager] datum: 25 juli 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift vans

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 29 juni 2011 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van incidenteel verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Klager kan, omdat hij geen bijzondere bijstand krijgt, zijn huur niet meer betalen en daarom moet zijn woning voor eind juli 2011 ontruimd worden. Als hij dit niet zelf doet, zijn er kosten aan verbonden.
Voorts wil klager zijn kostbare spullen en papieren in veiligheid brengen. Er is niemand die het huis voor klager kan ontruimen.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klagers preventieve hechtenis is geschorst geweest van 17 februari 2011 tot 24 maart 2011, aan welke schorsing een einde kwam omdat klager zich schuldig maakte aan een strafbaar feit. Er is geen noodzaak klager, al dan niet onder begeleiding, zelf zijn
huis te laten leeghalen.

De directeur van het huis van bewaring Zoetermeer heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een preventieve hechtenis.

Op grond van het bepaalde in artikel 21, eerste lid, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna de Regeling), kan incidenteel verlof worden verleend voor het bijwonen van gebeurtenissen in de persoonlijke sfeer van de gedetineerde,
waarbij zijn aanwezigheid noodzakelijk is. In de artikelen 22 tot en met 31 van de Regeling is voorts een aantal gevallen opgesomd waarin incidenteel verlof kan worden verleend. Die opsomming is niet limitatief, voorstelbaar is dat er andere gevallen
zijn waarin de gedetineerde in aanmerking kan komen voor de toekenning van incidenteel verlof. Ook voor een ontruiming zoals door klager aangevoerd kan, mits de noodzaak voor klagers persoonlijke aanwezigheid daarbij voldoende aannemelijk is gemaakt,
incidenteel verlof worden verleend. De beroepscommissie overweegt evenwel dat klager is geschorst tijdens zijn voorlopige hechtenis en dat hij wegens (verdenking van) het plegen van een nieuw strafbaar feit opnieuw is gedetineerd. Onder deze
omstandigheden kan aan klager geen incidenteel verlof worden verleend. Derhalve kan de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 25 juli 2011

secretaris voorzitter

Naar boven