Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/1796/GV, 19 juli 2011, beroep
Uitspraakdatum:19-07-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/1796/GV

betreft: [klager] datum: 19 juli 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S. Schuurman, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 8 juni 2011 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager heeft belang bij een zo spoedig mogelijke heupoperatie en hecht eraan om na de operatie in het bijzijn van zijn familie te revalideren. Klager benadrukt dat hij wil meewerken aan elk onderzoek
waaraan hij wordt onderworpen. Klager wilde meewerken aan het voorbereidend onderzoek, maar het is uit de hand gelopen. Klager werd opgehaald door een bewaarder die hem wilde boeien. Toen klager aangaf dit liever niet te willen en niet begreep waarom
dit de ene keer wel en de andere keer niet moest, kreeg hij vrijwel direct te horen dat hij niet meer werd meegenomen. Verzoeken van klager om hem toch mee te nemen, mochten niet baten. De frustratie van klager op dat moment heeft te maken met de
uitzichtloze situatie waarin hij zich bevindt, zijn lichamelijk slechte toestand en psychische problemen. Klager biedt zijn excuses aan voor zijn frustratie op dat moment en verzoekt hem alsnog strafonderbreking te verlenen. De opmerking dat er geen
medische noodzaak zou zijn, kan pas beoordeeld worden na het voorbereidend c.q. medisch onderzoek.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. De directeur van de inrichting heeft medegedeeld dat klager heeft geweigerd mee te werken aan een voorbereidend onderzoek en dat de operatie is geannuleerd. Klager meent in
aanmerking te komen voor strafonderbreking om zodoende thuis te kunnen revalideren van een heupoperatie. Het niet doorgaan van de heupoperatie, omdat klager heeft geweigerd onder begeleiding naar het vooronderzoek te gaan, valt buiten het verzoek om
strafonderbreking voor de revalidatieperiode. Dit is een beslissing van de vestigingsdirecteur waarvoor het beklagrecht geldt. De strafonderbreking is afgewezen omdat er geen sprake is van een medische noodzaak. Het revalidatieproces kan plaatsvinden
in
het Justitieel Medisch Centrum Haaglanden onder medische begeleiding.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de locatie Zwolle heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
Het Openbaar Ministerie heeft geadviseerd geen toestemming te geven voor strafonderbreking. Klager dient in detentie te blijven en kan zoals gepland revalideren in het Justitieel Medisch Centrum in Scheveningen.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van 36 maanden met aftrek, wegens overtreding van de Opiumwet. Aansluitend dient hij een lijfsdwang van 1095 dagen te ondergaan, terzake van ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel en 7 dagen gijzeling op
grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften. De einddatum van klagers detentie is op of omstreeks 11 mei 2015.

Op grond van artikel 34 van de regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) kan strafonderbreking worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer dat niet kan worden volstaan met een andere vorm
van verlof.
Klager heeft verzocht om strafonderbreking teneinde na een heupoperatie in het bijzijn van zijn familie te kunnen revalideren. Door klager is echter onvoldoende aannemelijk gemaakt dat het noodzakelijk is de revalidatie bij hem thuis te laten
plaatsvinden en niet – zoals de Staatssecretaris stelt – in het Justitieel Medisch Centrum. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 19 juli 2011

secretaris voorzitter

Naar boven