Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/1014/GB, 1 juli 2011, beroep
Uitspraakdatum:01-07-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 11/1014/GB

Betreft: [klager] datum: 1 juli 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. C.H. Pentinga, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 28 maart 2011 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Klager is, bijgestaan door zijn raadsvrouw, op 27 mei 2011 door een lid van de Raad gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis BGG (beperkt gemeenschapsgeschikte gedetineerden) van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 8 mei 1994 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis van de locatie Roermond, waar een regime van algehele gemeenschap geldt. Op 9 februari 2011 is hij overgeplaatst naar de gevangenis BGG, waar een regime van beperkte gemeenschap
geldt.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep, zakelijk weergegeven, als volgt toegelicht.
Klager is tot levenslange gevangenisstraf veroordeeld en zit al gedurende lange tijd vast. Als een overplaatsing terecht is, zit klager er niet mee waar hij zit.
Een poos terug had klager ineens een gesprek met de teamleider. Het zou niet goed met hem gaan op de afdeling. De teamleider wist na een verzoek daartoe niet met voorbeelden te komen, maar zou daar - na een gesprek met klagers mentor - op terugkomen.
Klagers mentor kon echter ook geen voorbeelden vinden. Klager heeft zijn mentor daarom verzocht met de directeur te gaan praten. Klager wilde namelijk graag weten of de directeur hem kwijt wilde. De directeur heeft aangegeven dat dit niet het geval is.
Een paar weken later had klager wederom een gesprek met de teamleider en weer twee weken later nogmaals. In dat laatste gesprek werd duidelijk dat men hem weg wilde hebben. Klager is nog wel afdelingschilder. Dat geeft toch aan dat hij het goed deed.
De uitlatingen over vermeende drugshandel door klager zijn niet waar en worden ook nergens concreet onderbouwd. Bovendien worden allerlei zaken negatief uitgelegd. Zo wordt er bijvoorbeeld aangegeven dat klager luidruchtig is bij het pokeren en dat hij
heel veel pokert. Die pokerset hebben ze nota bene van de teamleider gekregen.
In het begin van zijn plaatsing op deze afdeling heeft klager een disciplinaire straf opgelegd gekregen. Het beklag dat klager hiertegen heeft ingesteld is echter gegrond verklaard en klager heeft een tegemoetkoming ontvangen. Toch wordt deze ten
onrechte opgelegde disciplinaire straf nu tegen hem gebruikt.
De afgelopen zeven jaar is klager rustig geweest. Desondanks wordt een ten onrechte aan hem toegeschreven uitspraak van acht jaar geleden als onderbouwing van de grond voor overplaatsing aangehaald.
Wat klager nog het ergst vindt, is het verhaal van medegedetineerde K. Die heeft hem kennelijk ten opzichte van de directie in Roermond zonder enige grond van alles en nog wat beschuldigd. Klager wist niet eens wie dit was. K. verbleef in het huis van
bewaring (h.v.b.). Gedetineerden van de gevangenis en het h.v.b. van Roermond hebben niet eens contact met elkaar.
In Vught, waar klager thans verblijft, werd een medegedetineerde Ali geplaatst. Later hoorde klager dat dit de betreffende medegedetineerde K. is. K. komt steeds weer naar klager toe en klager geeft dan iedere keer aan hier geen prijs op te stellen.
Zijn advocaat heeft hem aangeraden om K. uit te weg te gaan. Zij komen elkaar wel zo’n vijf a zes keer per week tegen. En die man zou dan bang voor klager moeten zijn?!
Klager wil voorts nog opmerken dat het incident met de brand in de keuken overtrokken is. Het alarm ging niet eens af en er was alleen wat rookontwikkeling. Er had een krat op een warme plaat gestaan. Klager heeft datgene wat toen op de plaat was
achtergebleven en de rookontwikkeling veroorzaakte, met een doek verwijderd en vervolgens aangegeven dat er niks aan de hand was en de keuken derhalve niet dicht hoefde te gaan. Zo was er ook nog een incident waarbij een medegedetineerde aan klager
kwam
vragen waarom hij op urinecontrole moest. Toen klager aangaf dat die gedetineerde dat niet aan hem, maar aan de p.i.w.-er moest vragen, kreeg klager te horen zich er niet mee te mogen bemoeien.
Tot slot geeft klager aan dat hij prima bereid is met mensen te praten en dat hij in overleg best overgeplaatst had willen worden.

Namens klager is daaraan het volgende toegevoegd.
Klagers raadsvrouw geeft aan een brief aan de p.i. Vught te hebben uitgereikt met daarin de kwestie over medegedetineerde K. Het BSD Roermond heeft in een telefoongesprek met klagers raadsvrouw aangegeven dat K. ‘een rare’ is. K. wilde graag worden
overgeplaatst naar Vught. Hem is toen gemeld dat klager, voor wie K. bang zou zijn, daar verblijft. Dat maakte K. echter niet uit.
K. is een onbetrouwbare man en toch is zijn verklaring het enige waar alles in deze zaak op hangt. De verklaring ontbreekt bovendien bij de stukken, terwijl die als bijlage bij de brief van de selectiefunctionaris zou moeten zitten.
Klagers raadsvrouw legt een zaak over waarin in Roermond een zelfde soort kwestie heeft gespeeld (11/0151/GA) en waaruit blijkt dat de directie in Roermond niet recht door zee is en niet zorgvuldig met dit soort zaken omgaat.
De overplaatsing is geschied wegens de veiligheid van K. die zogenaamd bang is voor klager. Diezelfde man komt in Vught iedere dag naar klager toe om te kletsen.
Klagers raadsvrouw heeft een beroepschrift van negen pagina’s ingediend. Zowel van dhr. Hanse als van de selectiefunctionaris heeft zij geen inhoudelijke reactie ontvangen.
Door de overplaatsing wordt klager benadeeld in zijn bezoekmogelijkheden. Gelet op de afstand en het tijdstip van bezoek (9.30 uur) kan klagers bezoek maar één keer per zeven weken komen.

Klager en zijn raadsvrouw handhaven het verzoek de in het beroepschrift genoemde getuigen te doen horen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
De beslissing klager over te plaatsen is gebaseerd op het selectieadvies. De selectiefunctionaris verwijst naar de tekst daaruit. Daarbij geeft hij aan dat klager op grond van zijn gedrag, subversieve, manipulerende en agressieve houding is geplaatst
in
de BGG. Op grond van de informatie uit het selectieadvies adviseert de selectiefunctionaris om het beroep ongegrond te verklaren en de bestreden beslissing niet als onredelijk en onbillijk aan te merken.

4. De beoordeling
4.1. Door en namens klager is verzocht diverse getuigen te doen horen.
De beroepscommissie acht zich op grond van de stukken en hetgeen ten overstaan van een lid van de Raad ter zitting naar voren is gebracht echter voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen en wijst het verzoek om getuigen te horen af.

4.2. De gevangenis BGG is een inrichting voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.3. Klager, die onherroepelijk is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.

4.4. Een tot gevangenisstraf veroordeelde dient te worden geplaatst in een inrichting met een regime van algehele gemeenschap, tenzij hiervoor op grond van de persoonlijkheid en/of het gedrag van de betrokkene gewichtige contra-indicaties bestaan.
Uit de omtrent klager in het selectieadvies, waarnaar in de bestreden beslissing wordt verwezen, vermelde gegevens komen onvoldoende feiten en/of omstandigheden naar voren op grond waarvan klager niet langer geschikt kan worden geacht voor een verblijf
in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap. Weliswaar is er sprake van vermoedens dat klager de man achter (drugs-)handel is maar die vermoedens zijn gedurende een verblijf van bijna 35 maanden in deze inrichting niet hard gemaakt kunnen
worden. Op klagers gedrag zijn de nodige aanmerkingen te maken maar aan klager zijn sinds oktober 2008 geen straffen of maatregelen opgelegd. Het aangevoerde vormt onvoldoende grond om aan te kunnen nemen dat sprake is van een contra-indicatie als
hiervoor bedoeld. De bestreden beslissing dient te worden vernietigd.
De selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een
tegemoetkoming.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Zij
kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. L. Kersten, secretaris, op 1 juli 2011

secretaris voorzitter

Naar boven