Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/0908/GB, 4 juli 2011, beroep
Uitspraakdatum:04-07-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 11/908/GB

Betreft: [klager] datum: 4 juli 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. de Reus, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 21 maart 2011 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar het Detentiecentrum Zeist te Soesterberg ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager was sedert 25 oktober 2008 gedetineerd. Hij verbleef sinds 24 februari 2010 op een afdeling zonder regimair verlof van de beperkt beveiligde inrichting van de locatie Westlinge te Heerhugowaard. Vanuit daar is hij op 10 februari 2011
overgeplaatst naar het Detentiecentrum Zeist en op 11 april 2011 naar het Justitieel Complex Schiphol-Oost te Oude Meer. Op 13 april 2011 is klager uitgezet.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager had na ommekomst van zijn vrijheidsstraf wel degelijk rechtmatig verblijf in Nederland zodat niet op grond van artikel 20b van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna: de Regeling) kon worden overgegaan tot
plaatsing in Detentiecentrum Zeist. Klager bezit de Roemeense nationaliteit en heeft op grond van artikel 8, eerste lid aanhef en onder e, van de Vreemdelingenwet 2000 rechtmatig verblijf in Nederland.
Niet is gebleken dat ter zake van klager een ongewenstverklaring is uitgesproken. Uit het selectieadvies blijkt slechts dat door de IND is aangegeven dat een ongewenstverklaring nog enige tijd op zich zou laten wachten.
Voorts is geen sprake van toegangsweigering in de zin van artikel 3 van de Vreemdelingenwet 2000, nu niet blijkt van een van de omstandigheden als in dat artikel vermeld, te meer daar klager blijkens het selectieadvies van 25 oktober 2008
strafrechtelijk is aangehouden op Schiphol en er nimmer toepassing is gegeven aan vreemdelingenrechtelijke dwangmiddelen als vermeld in artikel 6 van de Vreemdelingenwet 2000. Voorts is er geen, al dan niet schriftelijke, beslissing genomen tot
verblijfsweigering of -beëindiging door de terzake bevoegde autoriteiten.
Verzocht wordt om het beroep gegrond te verklaren en aan klager een tegemoetkoming toe te kennen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is door de Koninklijke marechaussee in verband met de Opiumwet aan de grens aangehouden en niet in Nederland toegelaten. Na berechting heeft hij zijn straf in Nederland uitgezeten. Omdat zijn status als strafrechtelijk vreemdeling niet eerder
duidelijk was, heeft hij lange tijd in andere gesloten inrichtingen, die niet waren aangewezen voor de opvang van strafrechtelijke vreemdelingen, verbleven. Klager is op 10 februari 2011 in het Detentiecentrum Zeist geplaatst in verband met het
strafrestant van minder dan vier maanden.
Naar aanleiding van het door de raadsman gestelde is nader onderzoek ingesteld naar de (on)rechtmatigheid van klagers verblijf in Nederland.
De Dienst Terugkeer & Vertrek heeft aangegeven dat klager geen rechtmatig verblijf in Nederland heeft. De Dienst heeft klager begeleid bij zijn terugkeer naar het land van herkomst. Klager is in afwachting van zijn verwijdering uit Nederland op 11
april
2011 in het Detentiecentrum Oude Meer in vreemdelingenbewaring ingesloten en op 12 april 2011 per vliegtuig naar Roemenië teruggekeerd.

4. De beoordeling
4.1. Het Detentiecentrum Zeist is aangewezen als inrichting voor strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen, als bedoeld in artikel 20b, tweede lid aanhef en onder a, van de Regeling.

4.2. Door de selectiefunctionaris is naar aanleiding van de stelling van de raadsman dat klager rechtmatig verblijf in Nederland zou hebben, nader onderzoek ingesteld bij de Dienst Terugkeer & Vertrek. Uit dit onderzoek volgde dat klager na afloop
van zijn vrijheidsstraf geen rechtmatig verblijf in Nederland heeft en een strafrestant van minder dan vier maanden had. Voor dergelijke gedetineerden is het Detentiecentrum Zeist bestemd. Bij aanwezigheid van bijzondere omstandigheden kan op dit
plaatsingsbeleid een uitzondering worden gemaakt. De omstandigheden zoals door klager en door zijn raadsman aangevoerd kunnen niet als dergelijke bijzondere omstandigheden worden aangemerkt.
De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan derhalve naar het oordeel van de beroepscommissie, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 4 juli 2011

secretaris voorzitter

Naar boven