Nummer: 11/982/GB
Betreft: [klager] datum: 4 juli 2011
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 31 maart 2011 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) afgewezen.
2. De feiten
Klager is sedert 22 april 2010 gedetineerd. Hij verblijft in de locatie Zuid te Arnhem. De einddatum van klagers detentie is gesteld op 7 oktober 2011.
De standpunten
2.1. Door namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager zit al geruime tijd vast, zowel in Nederland als in Duitsland. Klagers vader is ernstig ziek en hij kan niet meer op bezoek komen. Klager wil nog enige tijd met zijn vader kunnen doorbrengen. Ook wil klager vaker bij zijn drie kinderen zijn.
Het is nog onbekend wanneer het hoger beroep zal worden behandeld en het is niet zeker dat uitspraak zal worden gedaan ten tijde van de huidige tenuitvoerlegging. Klager geldt binnen de inrichting als een ’modelgevangene’. Klager ziet door het
herhaaldelijk afwijzen van verlofverzoeken zijn goede gedrag op geen enkel wijze beloond. Volgens telefonische informatie van klager van 23 juni 2011 zal het hoger beroep in verband met het horen van getuigen in het buitenland pas in 2012 door het
Gerechtshof worden behandeld.
2.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager is in eerste aanleg veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, waarvan klager in voorarrest zes maanden heeft uitgezeten. Het hoger beroep dient nog door het Gerechtshof te Arnhem te worden behandeld en
vormt een contra-indicatie voor detentiefasering. De selectiefunctionaris acht het aannemelijk dat ten tijde van de huidige tenuitvoerlegging nog sprake zal zijn van een uitspraak in hoger beroep. Onder verwijzing naar artikel 2 van de Regeling
selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (de Regeling) en de toelichting hierop voldoet klager niet aan de gestelde criteria.
Klager heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank te Zutphen onder parketnummer [...], waarbij aan klager een gevangenisstraf van 10 maanden is opgelegd, beroep in cassatie ingesteld. De opgelegde straf is reeds volledig ten uitvoer gelegd en wordt
derhalve niet als contra-indicatie beschouwd voor plaatsing in een z.b.b.i.
Klagers functioneren en zijn deelname aan het traject Terugdringen Recidive (TR) vormen geen grond voor de bestreden afwijzing.
3. De beoordeling
3.1. Op grond van artikel 2 van de Regeling, komen voor plaatsing in een zeer beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een te verwaarlozen vlucht- of maatschappelijk risico vormen, aan wie een vrijheidsstraf van tenminste zes
maanden is opgelegd, ten minste de helft van de opgelegde vrijheidsstraf hebben ondergaan, geen veroordelingen tot betaling van een geldboete of geldbedrag van meer dan € 226,= hebben openstaan, een strafrestant hebben van ten minste zes weken en ten
hoogste zes maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.
3.2. In de toelichting op dit artikel (Stcr. 2000,176) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een belangrijke rol speelt. Indicator
bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de preventieve hechtenis, incidenteel verlof,
strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en achtergrond van het gepleegde delict en de
persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.
3.3. Klagers huidige detentie betreft een onherroepelijke veroordeling in Duitsland tot een gevangenisstraf van vijf jaar en zes maanden. Klager is in het kader van de WOTS op 23 april 2010 overgebracht naar Nederland en in mei 2010 is klagers straf
omgezet in een gevangenisstraf van 1471 dagen, waarvan 365 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Voorts is klager door de Rechtbank te Zutphen veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, waarvan
klager zes maanden in voorarrest heeft verbleven. Klager heeft hoger beroep ingesteld.
De selectiefunctionaris stelt in zijn verweerschrift van 15 april 2011, dat het aannemelijk is dat ten tijde van de huidige tenuitvoerlegging nog sprake zal zijn van toevoeging van de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem. Onduidelijk is hoe de
selectiefunctionaris tot deze stelling komt. Uit telefonische informatie door de secretaris bij het Gerechtshof te Arnhem van 22 juni 2011 is niet komen vast te staan dat de zaak binnen de huidige detentie zal worden afgedaan. Gelet hierop kan niet
worden aangenomen dat de oorspronkelijke ontslagdatum nog tijdens klagers huidige detentie zou kunnen verschuiven.
In het selectieadvies van de locatie Arnhem Zuid van 30 maart 2011 wordt gesteld dat de fasering en verlof van klager is besproken in het Multi Disciplinair Overleg (MDO). De aanwezige disciplines zijn, gelet op klagers houding en gedrag, positief
aangaande verdere fasering. De politie heeft aangegeven dat er geen redenen zijn om negatief te adviseren ten aanzien van klagers verlofaanvraag en het verlofadres. De inrichting concludeert dat klager in verband met de openstaande zaak niet kan worden
doorgeplaatst naar een z.b.b.i.
Gezien het voorgaande is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing van de selectiefunctionaris niet in stand kan blijven. Het beroep zal gegrond worden verklaard. De selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met
inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.
De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.
Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema,
voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 4 juli 2011
secretaris voorzitter