Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 01/2056/GA, 19 februari 2002, beroep
Uitspraakdatum:19-02-2002

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 01/2056/GA

betreft: [klager] datum: 19 februari 2002

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (PBW) heeft kennis genomen van een op 14 november 2001 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de locatie De IJssel te Krimpen a/d IJssel,

gericht tegen een uitspraak d.d. 13 november 2001 van de beklagcommissie bij voormelde locatie, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 21 januari 2002, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam te Amsterdam, zijn gehoord klager en de heer [...], plaatsvervangend unit-directeur bij de locatie De IJssel.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het niet in de inrichting mogen invoeren van een eigen computer.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De plaatsvervangend unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Het verbod op de invoer van een computer is later toegevoegd aan de huisregels van de inrichting, omdathier grote onduidelijkheid over bestond. Ik wil verwijzen naar een brief van de Dienst Justitiële Inrichtingen betreffende het basispakket informatiebeveiliging en de aanvulling hierop waarin regels staan over ICT-middelen. Deinrichting voorziet problemen met betrekking tot de veiligheid indien computers op cel worden toegestaan. Door de afdeling onderwijs worden wel computers ter beschikking gesteld, hier bestaat echter een wachtlijst voor. Overigens isklagers motivatie voor zijn studie niet denderend. Met een verwijzing naar de uitspraak van de beroepscommissie van 18 oktober 2001, nummer 01/1300/GA, wil ik benadrukken dat de inrichting bedoeld heeft een algeheel verbod op deinvoer van computers te laten gelden.

Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Ik heb groot belang bij een computer op cel. Het onderwijs dat ik volg, ben ik al in deze inrichting begonnen voordat ik werd overgeplaatst naar de halfopen inrichting (h.o.i.) Bankenbosch te Veenhuizen. In de h.o.i. Bankenbosch hebik in september 2001 mijn eigen computer mogen invoeren. Toen ik weer teruggeplaatst werd in de inrichting te Krimpen a/d IJssel, was invoering van mijn computer in eerste instantie niet nodig omdat je via de afdeling onderwijs eencomputer op cel kan krijgen. Hier bestaat echter een wachtlijst voor en nu duurt de onderbreking van mijn studie te lang. Er was geen discussie mogelijk over de invoer van mijn eigen computer, het mag gewoon niet. Ik heb hierdoorachterstand in mijn studie opgelopen, waarvoor ik compensatie wil. Ik zit momenteel op de KPO afdeling van het penitentiair selectiecentrum te Den Haag om te bezien hoe ik de rest van mijn detentie zal ondergaan. De inrichting teKrimpen a/d IJssel handhaaft de regels onterecht.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt het volgende vast. Computers komen niet voor op de, in de huisregels van de locatie de IJssel opgenomen, lijst van in de inrichting verboden voorwerpen, noch op de lijst van toegestane voorwerpen. Hetverbod op de invoer van een computer en de daarbij behorende randapparatuur is apart onder het kopje ‘Computer op cel’ opgenomen in afdeling 4.5.1.2 betreffende toegestane voorwerpen. De beroepscommissie is van oordeel dat met hetverbod op de invoer van een computer, bedoeld is de computer te scharen onder de lijst van in de inrichting verboden voorwerpen. Klager klaagt over het feit dat hij zijn computer niet in de inrichting mag invoeren. Nu een computeraangemerkt wordt als een in de inrichting verboden voorwerp, klaagt klager tegen de uitvoering van een regeling die geldt voor alle zich in de inrichting bevindende gedetineerden. Vaste rechtspraak van de beroepscommissie is dattegen een dergelijke beslissing in beginsel geen beklag mogelijk is. Dit maakt dat klager niet ontvangen had mogen worden in zijn beklag. Het beroep zal gegrond worden verklaard, de uitspraak van de beklagcommissie zal wordenvernietigd en klager zal alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 19 februari 2002.

secretaris voorzitter

Naar boven