Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/1823/GV, 29 juni 2011, beroep
Uitspraakdatum:29-06-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/1823/GV

betreft: [klager] datum: 29 juni 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 9 juni 2011 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep, zakelijk weergegeven, als volgt toegelicht. Klager is op de geboortedag van zijn dochter aangehouden en heeft daardoor de geboorte gemist. Nu wordt zijn dochter één jaar en deze dag wil klager graag bijwonen. Klagers einddatum
is 8 augustus 2011 en hij wil maar twaalf uurtjes verlof. Klager heeft nog wel een aantal openstaande boetes en dat is de reden dat zijn aanvraag is afgewezen.
Klager realiseert zich dat hij een ernstig misdrijf heeft gepleegd. Dit is echter vijf jaar geleden en in die tijd is hij een ander mens geworden. Klager is getrouwd en heeft een kind en heeft een ander doel aan zijn leven gegeven. Klager is nooit
gevlucht of ontsnapt en heeft ook nooit een dergelijke poging ondernomen. Hij heeft zich ten tijde van zijn verblijf in een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) wel onttrokken aan detentie maar dat maakt hem nog niet vluchtgevaarlijk. Behalve het
feit
dat klager ten tijde van een overval op een stripclub een wapen bij zich droeg, heeft klager nooit met een wapen gelopen. Dat wapen was bovendien van een medeverdachte. Ook heeft klager niet eerder een soortgelijk delict gepleegd. De Officier van
Justitie vond dat klager wegens de onttrekking zijn gehele straf uit moest zitten. De rechter was dit echter niet met de Officier eens en achtte de redenen van klagers onttrekking gegronde redenen. Klager is veranderd en er is derhalve geen
recidivegevaar. Zelfs als klager niet veranderd zou zijn, is het van belang dat klagers einddatum op 8 augustus 2011 is. Over ongeveer acht weken kan klager dan alsnog zijn gang gaan. Onder meer p.i.w.-ers en psychologen zijn van oordeel dat klager op
verlof zou mogen, alleen al om zich voor te kunnen bereiden op terugkeer naar de samenleving. Deze mensen zien hem bovendien dag in dag uit. Dat geldt niet voor de Officier van Justitie. Klager is veroordeeld voor hetgeen hij heeft gedaan. Toch wordt
hij nog steeds geconfronteerd met het verleden. Klager heeft in een jaar tijd maar één rapport gehad en dat is al weer negen maanden geleden.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is ingesloten wegens ernstige geweldsdelicten, wederrechtelijke vrijheidsberoving, diefstal met afpersing, verkrachting en mishandeling. Hij heeft zich eerder onttrokken aan detentie. Klager heeft van 2002 tot 2005 meerdere malen gedetineerd
gezeten en voor zijn huidige zaak is hij in 2007 ingesloten. Zowel het Openbaar Ministerie (OM) als de directeur van de inrichting geeft een negatief advies. Gelet op de ernst van de delicten, de recidivestaat en de onttrekking, wordt klager niet
geschikt geacht voor het verlenen van vrijheden. De belangen van klager zijn meegewogen, maar dienen een ondergeschikte rol te hebben.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
Het multidisciplinair overleg van de gevangenis Alphen aan den Rijn heeft positief geadviseerd ten aanzien van een verlof van twaalf uur. De vrijhedencommissie van de gevangenis Alphen aan den Rijn heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de
verlofaanvraag.
Het OM heeft aangegeven negatief te adviseren aangaande klagers verlofaanvraag en heeft daarbij aangegeven dat klager zich schuldig heeft gemaakt aan ernstige geweldsdelicten, wederrechtelijke vrijheidsberoving, diefstal met geweld, afpersing,
verkrachting en mishandeling. Klager is reeds eerder voor dergelijke feiten veroordeeld. Klager heeft zich tijdens zijn verblijf in de b.b.i. Maashegge te Overloon van 24 februari 2009 tot 23 juni 2010 onttrokken aan detentie. Uit de stukken blijkt dat
klager kan worden beschouwd als vlucht- en vuurwapengevaarlijk. Klager heeft met zijn gedrag aangetoond dat hij zich niet weet te houden aan de voorwaarden.
De politie heeft positief geadviseerd aangaande het verlofadres.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van vijf jaar met aftrek, wegens het plegen van mishandeling, diefstal met geweld en verkrachting. Aansluitend dient hij eventueel meerdere hechtenissen te ondergaan van in totaal 69 dagen. Klagers einddatum valt op
of omstreeks 16 oktober 2011.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers derde verlofaanvraag.

Klager heeft zich van 24 februari 2009 tot 23 juni 2010 onttrokken aan detentie. Op 22 juni 2010 is klager gearresteerd en sindsdien zit hij weer gedetineerd. Gelet op het vorenstaande kan worden aangenomen dat de vrees bestaat dat klager zich tijdens
een te verlenen verlof aan detentie zal onttrekken. Het OM heeft negatief geadviseerd vanwege klagers eerdere onttrekking aan detentie en vanwege het feit dat klager voor feiten als waarvoor hij thans in detentie verblijft, eerder al is veroordeeld. De
beroepscommissie is van oordeel dat voornoemde omstandigheden als een contra-indicatie voor verlofverlening kunnen worden aangenomen en dat deze een afwijzing van klagers verlofaanvraag rechtvaardigen. Derhalve kan de beslissing van de
Staatssecretaris,
bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden genoemd in artikel 4, onder a en d, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal ongegrond
worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. Th.E.M. Wijte en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van bc. L. van Alff, secretaris, op 29 juni 2011

secretaris voorzitter

Naar boven