Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/0592/GA, 28 juni 2011, beroep
Uitspraakdatum:28-06-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/592/GA

betreft: [klager] datum: 28 juni 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. M.L. van Gaalen namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 28 februari 2011 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Alphen aan den Rijn,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van de p.i. Alphen aan den Rijn in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. M.L. van Gaalen om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de afwijzing van 30 december 2010 van klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Klagers tweede verlofaanvraag is afgewezen op grond van het negatieve advies van het Openbaar Ministerie dat inhoudt dat klager recent is veroordeeld en dat een mogelijke confrontatie met slachtoffers onwenselijk is en maatschappelijk ongewenst. Het
vonnis van de rechtbank is inmiddels onherroepelijk. Het feit dat klager recent is veroordeeld, kan een afwijzende beslissing niet dragen, nu dit niet is opgenomen in artikel 4 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de
Regeling).
Klagers verlofadres is niet in de nabijheid van het adres van het slachtoffer of in de nabijheid van de plaats van het delict. De eerste verlofaanvraag is afgewezen, omdat klager geen aanvaardbaar verlofadres had. Dit lag in Den Haag. Het huidige
verlofadres in Wijk bij Duurstede ligt op ongeveer 50 kilometer van de plaats delict.
Voorts heeft het feit, waarvoor klager is veroordeeld, hoegenaamd geen publiciteit gegenereerd, zodat niet valt in te zien dat het verlof tot maatschappelijke onrust leidt.
Aan verlofverlening hadden nadere voorwaarden kunnen worden verbonden. Op het verzoek van de inrichting aan het OM of verlof kon worden verleend onder nadere voorwaarden gesteld door het OM is door het OM niet gereageerd.
De raadsman heeft getracht contact te krijgen met de Advocaat-Generaal om uitleg te krijgen. De Advocaat-Generaal was hiertoe niet bereid.
Het advies van het OM is kennelijk een gebonden beslissing nu de directeur daar niet van afwijkt en daarin kennelijk geen eigen belangenafweging maakt. De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard met de motivering dat zij niet van een
advies
van het OM kan afwijken. Zij miskent daarmee haar eigen toetsingskader en toetst in het geheel niet.
Getoetst dient te worden of de door het OM aangevoerde bezwaren voldoende feitelijk zijn onderbouwd. Dit is niet het geval. Verzocht wordt om het beroep gegrond te verklaren, het beklag gegrond te verklaren en aan klager een tegemoetkoming toe te
kennen. Hij zal begin mei 2011 in vrijheid worden gesteld zodat naar alle waarschijnlijkheid de gevolgen van de bestreden beslissing niet ongedaan zullen kunnen worden gemaakt.

De directeur heeft gepersisteerd bij het standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie en het volgende daaraan toegevoegd.
In het kader van een verlofaanvraag wordt altijd een individuele afweging gemaakt. Een dergelijke aanvraag wordt uitvoerig besproken in het multidisciplinair overleg (MDO). Het MDO adviseert de vrijhedencommissie, waarop een definitief advies volgt dan
wel een beslissing wordt genomen. Dit is ook gebeurd in het geval van klager.

Uit de telefonische mededeling van een medewerker van de afdeling bevolking van de p.i. Alphen aan den Rijn volgt dat klager op 9 mei 2011 in vrijheid is gesteld.

Op 1 juni 2011 is door het secretariaat van de Raad het inrichtingsadvies vrijheden van eind 2010 en het daarbij behorende advies van het OM bij de p.i. Alphen aan den Rijn opgevraagd.

Op 10 juni 2011 heeft een medewerker van het b.s.d. bij de p.i. Alphen aan den Rijn telefonisch meegedeeld dat het inrichtingsadvies vrijheden en het advies van het OM niet te traceren zijn binnen de p.i. en dat deze zich mogelijkerwijs in het
inrichtingsdossier in het archief bevinden.

Op 17 juni 2011 heeft het secretariaat van de Raad bij het archief DJI het betreffende inrichtingsadvies vrijheden en het advies van het OM opgevraagd.

Op 20 juni 2011 is van het archief ontvangen de afwijzing van klagers verlofaanvraag van 30 december 2010, een memo van de Advocaat-Generaal van het ressortsparket Den Haag van 5 november 2010, een schrijven van het OM van 16 december 2010, een
verlofaanvraag van klager voor januari 2011, een verklaring dat klager zijn verlof kan doorbrengen op een verlofadres te Wijk bij Duurstede van 15 december 2010 en een verklaring van de politie Utrecht van 24 december 2010, die inhoudt dat er geen
bezwaar wordt gemaakt tegen het verlofadres in Wijk bij Duurstede.
Een afschrift van deze stukken is aan klager en zijn raadsman toegezonden.

3. De beoordeling
Klager onderging een gevangenisstraf van veertien maanden met aftrek. Hij is op 9 mei 2011 in vrijheid gesteld.

Klagers aanvraag voor algemeen verlof is op grond van het advies van het OM afgewezen. De bezwaren van het OM houden volgens het memo van de Advocaat-Generaal van het ressortsparket Den Haag van 5 november 2010 in dat een contactverbod met het
slachtoffer niet als een directe oplossing wordt gezien voor het probleem als klager geen aanvaardbaar verlofadres buiten Den Haag heeft, omdat het opgegeven verlofadres slechts twee kilometer van het adres van het slachtoffer ligt. De
Advocaat-Generaal
merkt op nog niet de beschikking te hebben over het dossier en zich nog geen beeld te kunnen vormen over de specifieke toedracht van het incident.
Vervolgens heeft het OM Den Haag op 13 december 2010 negatief geadviseerd ter zake van verlofverlening omdat klager heel recentelijk was veroordeeld en een mogelijke confrontatie met slachtoffers onwenselijk was en maatschappelijk ongewenst.
Uit het advies van de politie Utrecht van 24 december 2010 volgt dat er geen bezwaar is tegen klagers verlofadres in Wijk bij Duurstede.
In de afwijzende beslissing van de directeur van 30 december 2010 is het advies van het OM van 13 december 2010 onverkort overgenomen, terwijl uit de stukken niet is gebleken dat de directeur ter zake een eigen afweging heeft gemaakt. Daarbij komt dat
uit het memo van 5 november 2010 van de Advocaat-Generaal kan worden opgemaakt dat het bezwaar van confrontatie met het slachtoffer met name geldt indien klager zijn verlof zou doorbrengen op een adres in Den Haag. Uit de stukken kan echter worden
opgemaakt dat klager toentertijd over een goedgekeurd verlofadres in Wijk bij Duurstede beschikte.
Gelet op het bovenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing van de directeur niet op goede gronden rust. Zij zal derhalve het beroep gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog gegrond
verklaren. Zij kent klager, die inmiddels in vrijheid is gesteld, een tegemoetkoming toe van € 50,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 50,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. Th.E.M. Wijte en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 28 juni 2011

secretaris voorzitter

Naar boven