Nummer: 11/881/GB
Betreft: [klager] datum: 23 juni 2011
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 18 maart 2011 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) afgewezen.
2. De feiten
Klager is sedert 16 oktober 2000 gedetineerd. Hij heeft zich in de periode van 8 september 2002 tot 31 maart 2010 onttrokken aan zijn detentie. Klager is in Duitsland gearresteerd. Hij verblijft in de p.i. Lelystad.
3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Klager meent dat het besluit hem niet voor een z.b.b.i. te selecteren onevenredig zwaar is. Klager is destijds niet teruggekeerd van verlof omdat hij zijn bedrijf wilde redden. Klager is niet vluchtgevaarlijk. Klager wil de laatst vijf maanden in een
z.b.b.i. verblijven.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager heeft op grond van zakelijke belangen ervoor gekozen niet terug te keren naar de inrichting. Hij heeft zich daarbij acht jaar onttrokken aan zijn detentie. Klager heeft daarmee het in hem gestelde vertrouwen ernstig geschaad. Reeds bij uitspraak
met kenmerk 10/3939/GB is geoordeeld dat de onttrekking voldoende reden was het verzoek om overplaatsing naar een beperkt beveiligde inrichting af te wijzen.
4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 2 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden, komen voor plaatsing in een z.b.b.i. in aanmerking gedetineerden die een te verwaarlozen vlucht- of maatschappelijk risico vormen, aan wie een
vrijheidsstraf van tenminste zes maanden is opgelegd, ten minste de helft van de opgelegde vrijheidsstraf hebben ondergaan, geen veroordelingen tot betaling van een geldboete of geldbedrag van meer dan € 226,= hebben openstaan, een strafrestant hebben
van ten minste zes weken en ten hoogste zes maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.
4.2. In de toelichting op dit artikel (Stcr. 2000,176) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een belangrijke rol speelt. Indicator
bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de preventieve hechtenis, incidenteel verlof,
strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en achtergrond van het gepleegde delict en de
persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.
4.3. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
De beroepscommissie neemt hierbij in aanmerking dat klager zich na een eerder verleend verlof voor een periode van bijna acht jaar heeft onttrokken aan zijn detentie. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema,
voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 23 juni 2011
secretaris voorzitter