Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/1716/GB, 22 juni 2011, beroep
Uitspraakdatum:22-06-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 11/1716/GB

Betreft: [klager] datum: 22 juni 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriftt, ingediend door mr. J.R. Ali, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 31 mei 2011 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) van de locatie Westlinge te Heerhugowaard ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 7 juni 2003 gedetineerd. Hij verbleef laatstelijk in het PPC te Den Haag. Op 24 mei 2011 is hij geplaatst in de gevangenis van de locatie Westlinge, waar een regime van algehele gemeenschap en een beperkt beveiligingsniveau gelden.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
De beslissing is kennelijk uitsluitend gegrond op een advies van het Openbaar Ministerie (hierna: OM), terwijl in dat advies niet wordt ingegaan op de vraag of klager al dan niet geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt beveiligde inrichting
(z.b.b.i.).
De beslissing van de selectiefunctionaris is ondeugdelijk gemotiveerd nu niet wordt ingegaan op de door klager in bezwaar aangevoerde gronden. Niet betwist wordt de stelling dat klager op grond van de regelgeving in aanmerking komt voor plaatsing in
een
z.b.b.i. en dat de uitgebrachte rapporten hierop gericht waren. Ook wordt niet betwist dat klager ongeschikt is voor plaatsing in een meerpersoonscel, noch het feit dat de afstand tussen Alphen aan den Rijn en Heerhugowaard bezwarend is voor de
familie,
waardoor zij niet meer regelmatig kunnen langskomen en daardoor de systeemtherapie in gevaar komt.
Het advies van het OM behelst de wijze waarop gecommuniceerd dient te worden naar de nabestaanden en niet de vraag of klager al dan niet in aanmerking komt voor een z.b.b.i.-regime. De belangenafweging van het OM vindt plaats buiten het kader van de
Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden.
Verzocht wordt om toezending van onderliggende processtukken en om klager te horen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Wellicht komt klager gelet op de objectieve criteria in aanmerking voor detentiefasering en dus voor plaatsing in een z.b.b.i./penitentiair programma (hierna: p.p.) met elektronisch toezicht, maar er zijn argumenten op individueel niveau om hiervan af
te wijken. Het advies van het OM ten aanzien van fasering naar een z.b.b.i. was negatief. Gesteld is dat gelet op het delict en de opgelegde straf het te vroeg is in de detentie om al te faseren naar een z.b.b.i. Het OM meent dat de nabestaanden op
juiste wijze geïnformeerd dienen te worden over de aan klager toe te kennen vrijheid. Mochten de regimaire verloven goed verlopen dan kan klager doorfaseren. De selectiefunctionaris kan zich vinden in het advies en heeft klager geselecteerd voor een
b.b.i. Dit ter voorbereiding op klagers deelname aan een p.p.

4. De beoordeling
4.1. De beroepscommissie stelt vast dat inmiddels alle zich in het dossier bevindende stukken aan klager en zijn raadsman zijn toegestuurd.
Klager heeft verzocht om gehoord te worden, maar geen redenen opgegeven voor dit verzoek. De beroepscommissieacht zich voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen en wijst het verzoek af.

4.2. De gevangenis van de locatie Westlinge is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een beperkt beveiligingsniveau.

4.3. Klager, die onherroepelijk is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.

4.4. Het beroep betreft het feit dat klager niet in een z.b.b.i. is geplaatst. In de bestreden beslissing is aangegeven dat de selectie voor een b.b.i. heeft plaatsgevonden ter voorbereiding op deelname van klager aan een penitentiair programma.
Deze
fasering van de besluitvorming komt erop neer dat klager op grond van de objectieve criteria in aanmerking komt voor detentiefasering, doch dat andere argumenten zich thans tegen het toekennen van meer vrijheden verzetten.
Door de behandelcoördinator/GZ-psycholoog is ten behoeve van het selectieadvies aangegeven dat klager aangemeld kan worden bij een z.b.b.i. en dat bewust niet is gekozen voor plaatsing in een b.b.i. in verband met het daar heersende detentieklimaat dat
niet steunend genoeg wordt geacht om klager de veiligheid te bieden zich open te blijven stellen ten opzichte van de behandeling. De vrijhedencommissie van het PPC Den Haag heeft het advies van de behandelcoördinator/GZ-psycholoog meegewogen, maar
desondanks geadviseerd om klager vanuit het PPC eerst in een b.b.i. te plaatsen. In een latere fase kan pas plaatsing in een z.b.b.i. aan de orde zijn. In de bestreden beslissing is dit laatste advies gevolgd.
In de bestreden beslissing wordt gewicht toegekend aan het advies van het OM. Het OM acht de directe plaatsing van klager vanuit een gesloten inrichting naar een z.b.b.i. met aansluitend een p.p. te snel en heeft geadviseerd om klager eerst in een
b.b.i. te plaatsen. Aangegeven wordt dat nabestaanden tijdig moeten worden geïnformeerd omtrent de verlening van vrijheden aan klager.
Gelet op het hierboven vermelde is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing van de selectiefunctionaris om klager niet terstond vanuit het gesloten PPC in een z.b.b.i. te plaatsen, maar eerst in een b.b.i. ter voorbereiding van zijn plaatsing
in een z.b.b.i. met p.p. om te bezien hoe de aan klager te verlenen regimaire verloven zullen verlopen - welke beslissing niet uitsluitend is gebaseerd op het advies van het OM - bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk
of onbillijk kan worden aangemerkt.
Hetgeen klager heeft aangevoerd over de bezoekmogelijkheden is onvoldoende zwaarwegend om tot een ander oordeel te kunnen komen terwijl gelet op hetgeen daaromtrent wordt opgemerkt in het selectieadvies, aangenomen kan worden dat klager niet ongeschikt
is te achten voor plaatsing in een meerpersoonscel.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier n dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 22 juni 2011

secretaris voorzitter

Naar boven