Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/1445/GV, 21 juni 2011, beroep
Uitspraakdatum:21-06-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/1445/GV

betreft: [klager] datum: 21 juni 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klaagster,

gericht tegen een op 11 mei 2011 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klaagster alsmede haar raadsman mr. C.W. Flokstra om haar beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klaagsters verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Door en namens klaagster is het beroep als volgt toegelicht.
Gelet op het feit dat klaagster sinds februari 2010 in haar huidige detentie verblijft, zal haar ontslagdatum gelet op de v.i.-regeling om en nabij februari 2012 liggen en zou zij normaal gesproken in aanmerking komen voor plaatsing in een beperkt
beveiligde inrichting (b.b.i.) en voor algemeen verlof al dan niet vanuit een b.b.i. Klaagster verzoek om algemeen verlof is afgewezen, omdat er twee openstaande strafzaken zijn en klaagsters einddatum nog niet bekend is. Klaagster is op een vervelende
wijze de dupe geworden van fouten die door het Openbaar Ministerie (OM) in Lelystad en Alkmaar zijn gemaakt. Ten tijde van de verdenking tegen en arrestatie van klaagster in de Almeerse zaak onder de naam [...] in februari 2010, die is behandeld bij de
rechtbank Lelystad en het gerechtshof Leeuwarden, bestond reeds een verdenking tegen klaagster in gelieerde zaken. Deze werden echter behandeld door het OM in Alkmaar en staan nu nog open. De parketnummers zijn [...] en [...]. Door communicatiefouten
tussen het OM in Alkmaar en Lelystad is niet besloten tot gezamenlijke en gevoegde behandeling van deze zaken. Overigens is daarbij van belang dat het aandeel van klaagster in de Almeerse zaak aanmerkelijk groter is dan haar aandeel in de Alkmaarse
zaken, waarvan nog maar zeer de vraag is of het ooit tot een veroordeling komt. Klaagsters raadsman heeft contact opgenomen met het OM in Alkmaar en gevraagd wanneer deze openstaande zaken op planning staan nu er tot op heden geen dagvaarding is
uitgebracht. Het OM in Alkmaar verwees hem door naar het OM in Haarlem nu zij kennelijk de zittingsplanning voor hun rekening nemen. Het OM is Haarlem stelde dat de dossiers in deze zaken nog in Alkmaar liggen, zodat zij niet tot planning van de zaken
zullen overgaan. Kortom, een zittingszaak in deze zaken is in de verste verte nog niet bekend, terwijl van een dagvaarding überhaupt nog niet is gebleken. Nu er nog geen dagvaarding is uitgebracht en het compleet onduidelijk is wanneer de openstaande
zaken zullen worden behandeld, klaagster een moeder is van drie kinderen, een aanvaardbaar verlofadres heeft en zich in de inrichting altijd goed heeft gedragen, is de beslissing om haar aanvraag tot algemeen verlof af te wijzen op onzorgvuldige wijze
genomen.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Op dit moment is het nog niet mogelijk om aan klaagster algemeen verlof te verlenen. Er staan nog twee strafzaken open en een zittingsdatum is ook nog niet bekend. Met het gegeven dat er geen zittingsdatum bekend is, kan er ook geen einddatum van de
detentie worden bepaald. Vanuit de locatie Nieuwersluis te Utrecht zal men het de komende periode in de gaten houden en mocht er meer duidelijkheid komen, dan zal men dit doorgeven. Uiteraard is er dan bereidheid om de situatie opnieuw te bekijken.

Op klaagsters verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de locatie Nieuwersluis heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag vanwege klaagsters openstaande zaken.
Het OM heeft aangegeven geen bezwaar te hebben tegen verlofverlening. Klaagster heeft wel openstaande zaken en klaagster mag zich niet begeven in de omgeving van Almere.
De politie heeft aangegeven geen bezwaar te hebben tegen verlofverlening.

3. De beoordeling
Klaagster ondergaat een gevangenisstraf van drie jaar met aftrek, wegens het plegen van diefstal. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 3 februari 2012.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klaagsters eerste verlofaanvraag. Zij kan in totaal vijf verlofaanvragen indienen.

Op grond van artikel 14, eerste lid, aanhef en onder b, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting komt een gedetineerde in aanmerking voor algemeen verlof wanneer zijn strafrestant nog ten minste drie maanden en ten hoogste een jaar
bedraagt.
Blijkens de toelichting bij dit artikel, mag een gedetineerde, om in aanmerking te kunnen komen voor algemeen verlof, niet verwikkeld zijn in gerechtelijke procedures op grond waarvan de oorspronkelijke ontslagdatum nog zou kunnen verschuiven.
Weliswaar
is vast komen te staan dat er sprake is van openstaande strafzaken, maar niet is gebleken dat deze zaken zullen worden afgedaan tijdens klaagsters huidige detentie en derhalve dat de ontslagdatum nog zal kunnen verschuiven. De beslissing van de
Staatssecretaris kan derhalve niet in stand blijven. Het beroep zal gegrond worden verklaard en de beslissing van de Staatssecretaris zal worden vernietigd. De Staatssecretaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van
deze uitspraak. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming aan klaagster.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de Staatssecretaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak. Zij kent klaagster geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van bc. L. van Alff, secretaris, op 21 juni 2011

secretaris voorzitter

Naar boven