Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/1084/GA, 21 juni 2011, beroep
Uitspraakdatum:21-06-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/1084/GA

betreft: [klager] datum: 21 juni 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 7 april 2011 van de beklagcommissie bij de p.i. Lelystad

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van de p.i. Lelystad in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de afwijzing van klagers verzoek om algemeen verlof.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Klager verbleef in de penitentiaire inrichting Lelystad waar hij een gevangenisstraf en aansluitend subsidiaire hechtenis van 5 dagen onderging. Klager is op 27 mei 2011 in vrijheid gesteld.

Uit de stukken volgt dat de directeur het negatieve advies van het Openbaar Ministerie (OM) ter zake van klagers verlofaanvraag zwaar heeft meegewogen bij de afwijzing van klagers verlofaanvraag. Klager heeft op 3 november 2010 een ontsnappingspoging
ondernomen. Ook is sprake van strafbare feiten waarvoor klager tijdens zijn detentie is veroordeeld. Gelet hierop is de vrees dat klager zich tijdens een te verlenen verlof aan detentie zal onttrekken gerechtvaardigd. De beroepscommissie is van oordeel
dat voornoemde omstandigheden een forse contra-indicatie vormen voor verlofverlening en dat deze, een afwijzing van klagers verlofaanvraag rechtvaardigen. De beroepscommissie komt tot het oordeel dat de beklagcommissie op goede gronden en met juistheid
op het beklag heeft beslist. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met verbetering van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van bc. L. van Alff, secretaris, op 21 juni 2011

secretaris voorzitter

Naar boven