Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/1276/GV, 21 juni 2011, beroep
Uitspraakdatum:21-06-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/1276/GV

betreft: [klager] datum: 21 juni 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door [...], namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 22 april 2011 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw [...] om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager kan zich niet vinden in de overwegingen zoals weergegeven in de beslissing van de Staatssecretaris. Onduidelijk is welke adviezen gebruikt zijn ten behoeve van de beslissing van de
Staatssecretaris. De inhoud van deze adviezen is niet bekend bij klager en worden in de beslissing niet weergegeven. De beslissing is hierdoor onvoldoende gemotiveerd.
De gedragsrapportage is ondanks herhaald verzoek niet van de inrichting verkregen. Het recht wordt voorbehouden om het beroepschrift nader aan te vullen.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
In verband met klagers gedragsproblemen verbleef klager op zorgafdelingen, in het PPC te Den Haag en momenteel in het PPC te Zwolle.
Vanwege de aanwezige agressieregulatie problematiek is behandeling belangrijk. Derhalve is een indicatiebesluit gevraagd bij het NIFP dat toeleiding tot de FPK Assen adviseerde. Klager is op 5 oktober 2010 daar opgenomen, maar keerde op 27 oktober 2010
terug naar het PPC Zwolle, omdat een langer verblijf in de FPK niet wenselijk was. Beide partijen kwamen niet tot een goede invulling van het behandelplan.
De verlofaanvraag is tweemaal uitgebreid besproken binnen het multidisciplinair overleg van het PPC Zwolle. Beide keren was het gremium van oordeel dat alvorens er van onbegeleid verlof sprake kan zijn er eerst een begeleid verlof dient plaats te
vinden. Een bezoek aan de Van der Hoevenkliniek zou daarin prima passen en krijgt een positief advies. Geprobeerd wordt om klager weer te laten denken over opname in een kliniek, mogelijk het FPK Assen. Een vorm van begeleiding/behandeling is volgens
p.i. Zwolle gewenst.
De vrijhedencommissie van de p.i. Zwolle heeft negatief geadviseerd ter zake van het verlenen van algemeen verlof. Klager kan een nieuwe aanvraag indienen, waarin hij duidelijk aan kan geven welke invulling hij aan onbegeleid verlof wil geven, opdat
ook
gerichter adviezen kunnen worden opgevraagd. Algemeen verlof met begeleiding behoort niet tot de wettelijke mogelijkheden.

De directeur van de p.i. Zwolle heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.

3. De beoordeling
Door de raadsvrouw is gesteld is dat de ter zake van de verlofaanvraag uitgebrachte adviezen en de gedragsrapportage niet bekend zijn bij klager en zijn raadsvrouw. Nu in het kader van de beroepsprocedure alle stukken aan hen zijn verstrekt, waaronder
het inrichtingsadvies vrijheden/verlof waarin adviezen en gedragsrapportage zijn samengevat, kan hieraan voorbij worden gegaan.

Klager ondergaat een gevangenisstraf van vijf jaar met aftrek, wegens gekwalificeerde diefstal, afpersing en bedreiging. De datum van invrijheidstelling is thans bepaald op 11 september 2011. Aansluitend dient hij eventueel in totaal 60 dagen
lijfsdwang/gijzeling te ondergaan op grond van de Wet Terwee en in verband met de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers aanvraag om algemeen verlof.

Uit de stukken volgt dat de verlofaanvraag van klager in de inrichting tweemaal uitgebreid is besproken in het multidisciplinair overleg. Daarin is tot de conclusie gekomen dat in verband met klagers gedragsproblemen en agressieregulatie problematiek,
waarvoor klager behandeling nodig heeft, het wenselijk is dat klager eerst begeleid met verlof gaat voordat hem onbegeleid verlof kan worden toegestaan. De inrichting heeft dan ook positief geadviseerd ter zake van een begeleid incidenteel verlof,
opdat
klager een bezoek aan een vriend kan brengen die in de Van der Hoevenkliniek verblijft.
De beroepscommissie is van oordeel dat voornoemde omstandigheden een contra-indicatie vormen voor de gevraagde vorm van verlofverlening en dat deze een afwijzing van klagers verlofaanvraag rechtvaardigen. Derhalve kan de beslissing van de
Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgrond zoals bedoeld in artikel 4 onder e. van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 21 juni 2011

secretaris voorzitter

Naar boven